vrijdag 24 juni 2011

De Tempelberg ontheiligd door de heidenen. Deel I


Niet alleen Jeruzalem wordt vertrapt door de heidenen. Ook de Tempelberg, waarop de Joodse Tempel vroeger stond, wordt ontheiligd door de heidenen. Koning David had van Godswege geprofeteerd dat de Tempel ontheiligd zou worden door de heidenen. Zijn profetische woorden zijn bewaardheid geworden, toen de heidenen Jeruzalem innamen en de Tempelberg betreden hadden;

"O God! Heidenen zijn gekomen in uw erfenis, zij hebben de Tempel uwer Heiligheid verontreinigd, zij hebben Jeruzalem tot steenhopen gesteld."
Psalm 79:1 (Statenvertaling)

Davids profetie werd vervuld, toen de Babyloniërs, de Grieken, de Romeinen, de Arabieren en de kruisvaarders die Jeruzalem met geweld veroverden, de Tempelberg, Gods heilige berg (!), binnengedrongen en ontwijd hadden. David was niet de enige die voorzegd had dat de Tempelberg ontheiligd zou worden. Zijn zoon Salomo kreeg in zijn droom te horen van de Here die voor de tweede keer aan hem was verschenen, dat de Tempel verwoest zou worden. (I Koningen 9:8-9. II Kronieken 7:20-22) De profeet Daniël die als balling in Babel verbleef en de Babylonische verwoesting van de eerste Tempel meemaakte, voorzegde dat de Tempelberg ontheiligd zou worden door de heidenen. Ook is zijn profetie vervuld.

De achtergronden van de Tempelberg

Toen koning David Jeruzalem op de Jebusieten veroverd had en tot hoofdstad van Israël maakte, ging hij in de burcht wonen. Hij noemde Jeruzalem de burcht Sion, Stad Davids. (II Samuël 5:6-9) En hij liet een paleis voor zichzelf bouwen. Timmerlui en metselaars waren speciaal uit Tyrus, Libanon, overgekomen om het paleis voor koning David te bouwen. Toen David in zijn paleis was gaan wonen, liet hij de Ark van het Verbond naar Jeruzalem overbrengen (II Samuël 6:1-19, I Kronieken 15:1-29, 16:1-6) en hij zei tegen de profeet Nathan;"Het is niet goed dat Gods huis een tent is, terwijl ik in een paleis woon. Ik wil een tempel voor God bouwen." Maar in die nacht sprak de Here God tot Nathan en de volgende dag deelde Nathan de koning mede dat God niet wil dat hij een tempel voor Hem bouwt. Maar God beloofde David een zoon die een huis voor Hem zal bouwen, en ook dat zijn nakomelingschap voor eeuwig zal regeren. (II Samuël 7:1-17, I Kronieken 17:1-15) De tweede belofte werd vervuld in Jezus Christus, geboren uit de stam Juda van koning David en Die eeuwig regeert. (Matthéüs 1;1, 12:23, Lukas 1:32, Handelingen 13:22, Romeinen 11:3, Openbaring 5:5)

Abraham en zijn zoon Izaäk
op de berg Moria

Na de dood van David besteeg Salomo de troon. Hij begon het huis des Heren als vervanging van de Tabernakel te bouwen op de berg Moria te Jeruzalem. (II Kronieken 3:11) De berg Moria is exact dezelfde plek, waar Abraham zijn zoon Izaäk geofferd had. (Genesis 22:1-2) Ook was dit dezelfde locatie waar Abraham Melchizedek, de koning van Salem, ontmoet had (Genesis 14:18-20) en koning David een offeraltaar voor de Here op de dorsvloer van de Jebusiet Arauna had opgericht. (II Samuël 24:18-19, I Kronieken 21:18-27) David kocht de dorsvloer van de Jebusiet en zei;"Dit is het huis van de Here God, en dit is het brandofferaltaar voor Israël." (I Kronieken 22:1) Deze berg Moria blijkt ook de berg Sion, de heilige berg Gods, te zijn, waarop God gewoond heeft, zoals het staat geschreven in de Schrift;

"Gedenk aan Uw vergadering, die Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; de berg Sion, waarop Gij gewoond hebt." 
Psalm 74:2 (Statenvertaling)

De berg Moria is een vlakke rots, een tafelberg. Deze plateau of plein, het enige dat Jeruzalem bezit, heeft tegenwoordig de afmetingen van 500 m bij 500 m, was voorheen kleiner, maar is kunstmatig uitgebreid. Op het tempelplein was de luisterrijke Tempel tijdens de regeerperiode van Salomo gebouwd. Dat tempelplein heet tegenwoordig Haram-as-Sjarief hetgeen betekent het verheven heiligdom. Het midden van het plein ligt enkele meters hoger en vormt een tweede plein. En op dat bergplein ligt de hoogst merkwaardige "heilige rots." Deze beroemde rots heeft een onregelmatige vorm. Op deze vlakke rots heeft volgens sommigen het brandofferaltaar in de voorhof van de Tempel gestaan. Daarvan uitgaande kan men, lettende op de afmetingen van het tempelgebouw de plaats ervan op Moria nagaan. De Tempel van Salomo was een groot en luisterrijk huis in wit marmer en architectonische schoonheid: dat huis, dat de koning voor de Here bouwde, was 60 el lang, 20 el breed en 30 el hoog. Dat huis had een voorhuis of voorhal. Het tempelgebouw was opgetrokken uit natuursteen. Het materiaal kwam kant en klaar uit de groeve. Koning David was door God geinspireerd om de bouw van de Tempel voor te bereiden. Zijn zoon Salomo was door God verkoren om de Tempel voor de Here te bouwen;

"Mijn zoon Salomo, de enige, door God verkoren, is nog een tengere knaap, en het werk is groot, want deze burcht (Jeruzalem) is niet voor een mens bestemd, maar voor de Here God. Daarom heb ik, zoveel ik vermocht, gereedgelegd voor het huis van mijn God: goud voor de gouden, zilver voor de zilveren, koper voor de koperen, ijzer voor de ijzeren, hout voor de houten voorwerpen, chrysoprasen en vulstenen, zwarte en kleurige stenen, allerlei edelgesteeente en wit marmer in menigte. Maar nu schenk ik nog bovendien, uit liefde voor het huis van mijn God, van wat ik zelf aan goud en zilver bezit, aan het huis van mijn God, behalve wat ik voor het heiligdom heb gereedgelegd.."
I Kronieken 29:1-3

God heeft Jeruzalem tot heil voor heel Israël en alle volken op aarde gekozen om daar te wonen. Op de berg Moria, waar Abraham zijn zoon Izaäk had geofferd, zetelt de Here God. Daarom werd de Tempel op deze berg Moria gebouwd.

"En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion."
Psalm 76:3

"Want de Here heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende: Dit is Mijn rust tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb het begeerd."
Psalm 132:13-14 (Statenvertaling)

Dat God Jeruzalem en de berg Sion voor de Messias en Zijn messiaanse vrederijk bereid heeft, staat het ook geschreven in de Schrift;

"Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg Mijner heiligheid. Ik zal van het besluit verhalen: de Here heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uwe bezitting. Gij zult ze verpletteren met een ijzeren scepter, Gij zult ze in stukken slaan als een pottenbakkersvat."
Psalm 2:6-9 (Statenvertaling)

"Daar zal Ik voor David doen uitspruiten, Ik zal voor Mijn Gezalfde een lamp bereiden."
Psalm 132:17

Toen de bouw van de Tempel voltooid werd, werd de Ark van het Verbond, waarover de naam van de Here der heerscharen, die op de cherubs troont, uitgeroepen is (Exodus 25:22, II Samuël 6:2), in de achterzaal van de Tempel, het Heilige der Heiligen, geplaatst. (II Kronieken 5: 7-8) En de Tempel werd aan de Here God ingewijd door koning Salomo. (II Kronieken 5:2-14, 6:1-42, 7:1-10) In de Tenach is de naam die wordt gegeven voor het tempelgebouw, in het Hebreeuws Beit Adonai. (vertaald: Huis van Adonai) Om de naam van God niet onnodig uit te spreken, is de gebruikelijke Hebreeuwse naam voor de Tempel Beit Hamikdash, 'Huis van het Heiligdom.' Alleen de Tempel te Jeruzalem wordt zo genoemd! Toen Salomo zijn gebed tijdens de inwijding van de Tempel geëindigd had, daalde vuur uit de hemel neer en verteerde het brandoffer en de slachtoffers en de heerlijkheid des Heren vervulde de Tempel. (II Kronieken 7:1-3) De profeet Jesaja zag in zijn visioen de Here zetelen op een hoge en verheven troon en Zijn zomen vulden de Tempel. Serafs, engelen van de hoge orde, stonden boven Hem en riepen gezamenlijk;"Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen." En de dorpelposten beefden van het luide roepen en de Tempel werd vervuld met rook. (Jesaja 6:1-4) Zo ontzagwekkend en indrukwekkend waren de gebeurtenissen rondom de Tempel, waarop de grote heerlijkheid des Heren rust, en Salomo en Jesaja waren ooggetuigen geweest. De Joodse Tempel was eeuwenlang het middelpunt van het Jodendom. In Jeruzalem klopt het hart van Israël en de Tempel is de ziel van het volk Israël. In de Tempel heeft God gewoond. De Joden spreken van Sjechiena. Het Hebreeuwse woord Sjechiena (het wonen) geeft de Goddelijke aanwezigheid in de Tempel aan. Tijdens de uittocht uit Egypte en de zwerftocht door de woestijn was Gods aanwezigheid, Sjechiena, duidelijk zichtbaar in de wolkkolom overdag en de vuurkolom s'nachts die de Israëlieten op weg naar het Beloofde Land leidde. (Exodus 13:21-22) Toen de Tabernakel gereed was, daalde de Sjechiena neer over de tent der samenkomst, waarin de Ark van het Verbond stond, en de heerlijkheid des Heren vervulde de Tabernakel. Op de Tabernakel rustte de wolk des Heren overdag en s'nachts was er een vuur in voor de ogen van het volk Israël. (Exodus 40:34-38) Later in de Tempel was de Sjechiena aanwezig. (I koningen 8:10-11, Openbaring 15:8). De Sjechiena verdween uit de Tempel, toen het volk Israël in afgoderij verviel, zoals de Here Salomo al tevoren had gewaarschuwd. (II Kronieken 7:19-22) Volgens de Joodse traditie is de Sjechiena verdwenen, omdat de zonden en ontrouw van het volk Israël zo erg waren geweest dat vanaf het moment de 'tijden der heidenen' begonnen waren. Deze tijden der heidenen zullen pas eindigen met de komst van de Messias, die de Tempel zal weer opbouwen en de Sjechiena zal hier dan weer zijn intrek nemen. (Lucas 21:24b)

3D constructie van de Tempel van Salomo
De voorstelling van de Tempel van Salomo
Korte geschiedenis van de Tempel

Deze eerste Tempel deed ongeveer 400 jaar dienst totdat de Babyloniërs hem, samen met Jeruzalem, in 586 v. Chr. verwoestten, de tempelschatten leegroofden en de Joden wegvoerden in ballingschap naar Babel. (II Kronieken 36:18-20) Na de verwoesting van Jeruzalem en de Tempel door de Babyloniërs herbouwden de Joden met toestemming van de Perzische koning Cyrus zeventig jaar later het huis des Heren. (Ezra 1:2) Aanstonds werd het brandofferaltaar gebouwd op aansporen van Zerubbabel die een nakomeling van David en een voorvader van Jezus was. (Ezra 3:2, Matthéüs 1:12) Maar de herbouwde Tempel was niet meer te vergelijken met de pracht en praal van Salomo's Tempel. Deze tweede Tempel was veel bescheidener en er werd zelfs geweend als men dacht aan de prachtige Tempel van weleer. Een groot en essentieel verschil met de eerste Tempel was dat hier geen Ark van het Verbond meer aanwezig was. De Ark zou volgens een overlevering bij de Babylonische verwoesting verloren gegaan zijn. Hierdoor kon het jaarlijkse ritueel van het verzoenen van de zonden van het volk door de hogepriester tijdens de Grote Verzoendag niet meer voltrokken worden. Toen Alexander de Grote, de legendarische koning van Macedonië, ten strijde trok om de wereld aan zich te onderwerpen, rukte hij, rijdend op zijn beroemde paard Bucephalus, met zijn Griekse leger in verbazingwekkende tempo op naar de landen, die onder de Perzische heerschappij stonden. Het ene land na het andere viel ten prooi aan de onverzadigbare veroverzucht van Alexander, precies zoals de profeet Daniël de bliksemactie van de jonge Macedonische koning als de snelheid van cheetah omschreef. (Daniël 7:6) In 332 v. Chr. besloot Alexander Jeruzalem in te nemen. De stad wachtte in angst af. Maar als het leger van Alexander de Grote in aantocht was, opende de hogepriester de poorten van Jeruzalem en ging met een processie naar buiten om de overwinnaar te begroeten. Alexander zag dat de hogepriester een man van God was, en boog voor hem. Dan ging hij de stad binnen en hield een eredienst in de Tempel.

Alexander de Grote in de Tempel
Toen Alexander stierf, viel zijn imperium in vier delen uiteen, zoals Daniël had voorzegd. (Daniël 7:6) In 168 v. chr. had de Seleucidische koning Antiochus Epiphanes IV de Tempel ontheiligd. Hij beval een altaar ter ere van Baäl Hasjamaïm (het Syrische equivalent van de Griekse oppergod Zeus) op te richten en te plaatsen op het brandofferaltaar in de voorhof van de Joodse Tempel. Op het nieuwe altaar liet hij een varken offeren. Het offeren van het varken aan de heidense afgod in de Tempel was een belediging en aanfluiting aan het adres van de levende God van Israël. De ontwijding van de Tempel was de aanleiding geweest voor de Joodse opstand. De opstand werd geleid door de priester Mattahias en zijn zoon Judas Makkabeüs. Antiochus Epiphanes IV was ziedend van woede over het verzet van de Joden tegen de ontwijding van de Tempel, voerde persoonlijk zijn leger aan en liet duizenden Joden ombrengen. Voor zijn enorme wreedheid noemden de Joden hem al gauw Antiochus Epimanes (Grieks voor Antiochus de gek). Antiochus overleed aan een ernstige ziekte tijdens de hoogtepunten van de strijd. De Makkabeeën boekten grote successen in hun vrijheidsoorlog en wisten Judea te bevrijden van het Seleucidische juk. Jeruzalem werd heroverd en weer tot hoofdstad van Judea gemaakt. En de ontwijdde Tempel werd gereinigd en aan de Here God opnieuw ingewijd. Deze gebeurtenis wordt tot de huidige dag onder Joden nog steeds herdacht op het Chanoekafeest.

Muntstuk met het beeltenis van Antiochus
Epiphanes IV (links) en Zeus (rechts)
Sommige Bijbelgeleerden zagen in Antiochus Epiphanes IV het prototype van de antichrist. Dit was ook het geval. Aan de onafhankelijkheid van de Joodse staat Judea was een definitief einde gekomen, toen de Romeinen onder aanvoering van generaal Pompeius het land bezetten en Jeruzalem innamen. Herodes de Grote werd als vazalkoning over het Joodse land geinstalleerd door de Romeinen. Onder zijn bewind werd Jeruzalem versterkt met verschillende vestingwerken en getooid met imposante bouwwerken als de burcht Antonia. het amfitheater en het paleis van Herodes. In zijn negentiende regeringsjaar (20-19 v. Chr.) begon hij met een zeer ambitieuze herbouw van de tweede Tempel, waarbij het tempelcomplex flink werd uitgebreid, gerestaureerd en verfraaid. Met de restauratie van de Tempel poogde Herodes, die erg gehaat was, de Joden voor zich te winnen. in 10 v. Chr. werd de Tempel opnieuw in gebruik genomen, maar de bouw-en restauratieactiviteiten duurden nog voort tot ver in de eerste eeuw na Chr.  In Johannes 2:20 staat te lezen dat er in de tijd van Jezus al 46 jaar gewerkt werd aan de herbouw van de Tempel. De Tempel en z'n voorhoven waren pas voltooid in het jaar 64 na Chr. Toen de Tempel eindelijk voltooid was, gold hij als een van de schitterendste en indrukwekkendste architectuurcomplexen van het Romeinse Rijk en trok van heinde en verre bewonderaars. In Lucas 21:1 wordt duidelijk aan de pracht en praal van de Tempel gerefereerd dat hij met schone stenen en wijgeschenken versierd was.

Model van de Tweede Tempel
Dat de Tempel zoveel bewonderaars trok als men de trappen van het tempelplein opging, kwam men eerst op een groot plein, waar iedereen mocht komen. Dit plein was geheten 'Voorhof der heidenen.' Maar er was een regel; Om verder te mogen gaan, moest een persoon een Jood zijn. Als iemand geen Jood was, kwam men er achter dat die persoon toch in de Tempel was binnengegaan, volgde de doodstraf. Er stond op een steen geschreven: geen vreemdeling mag betreden binnen de balustrade rond de Tempel en omheining. In de voorste voorhof mochten alle Joden komen. Verder in de 'Voorhof der priesters' mochten geen vrouwen komen. Daar stonden het brandofferaltaar en het koperen wasvat. In de Tempel zelf mochten alleen de priesters komen. In het Heilige der Heiligen mocht de hogepriester alleen betreden. Toen sommige discipelen zeiden dat de Tempel met stenen en wijgeschenken versierd was, waarop Here Jezus antwoordde over een tragische gebeurtenis die zou plaatsvinden;

"Wat gij daar aanschouwt - er zullen dagen komen, waarin geen steen op de andere zal gelaten worden, die niet zal worden weggebroken."
Lucas 21:6

Zijn voorzegging ging het over de verwoesting van de Tweede Tempel. Ook de profeet Daniël had het over de 'Gruwel der Verwoesting.' (Daniël 9:27, 11:31, Matthéüs 24:15, Marcus 13:14) Beide profetieën waren in vervulling gegaan, toen de Romeinen onder aanvoering van generaal Titus de Joodse opstand in het jaar 70 na Chr. bloedig neersloegen en Jeruzalem innamen. Ze plunderden en verwoestten deze stad. Ook richtten ze een grote slachting onder de Joodse bevolking van Jeruzalem aan, zoals Jezus het voorzegd had. (Lucas 19:41-44, 21:20-24) De Tempelberg werd bezet door het Romeinse legioen, terwijl Jeruzalem op dat moment in grote puin lag.

De verwoesting van Jeruzalem en de Tempel


De Romeinen staken de Tweede Tempel in brand en namen de tempelschatten als oorlogsbuit naar Rome mee. Onder de buitgemaakte tempelschatten bevond zich de menorah, de enorme zevenarmige kandelaar. In 2002 beweerde de PLO-leider Yasser Arafat dat de Joodse Tempel nooit in Jeruzalem heeft gestaan. Maar zijn bewering, eigenlijk een gore en klinkklare leugen, wordt tegengesproken door historische feiten. Op de Tempelberg te Jeruzalem had wel een Joodse Tempel die door de Romeinen werd verwoest, gestaan. Want in Rome staat nog de triomfboog van Titus als herinnering aan de val van Jeruzalem. Zie twee foto's van de relief van de triomfboog van Titus hieronder, dan ziet u de menorah die als oorlogsbuit uit de Tempel werd geroofd en naar Rome meegevoerd;



De menorah is het symbool van het Joodse volk. Door de menorah uit de Tempel te roven wilde Titus de identiteit van Israël op deze barbaarse manier vernietigen! Momenteel bevind de menorah zich in de kelders van het Vaticaan. In 2004 gingen de opperrabbijnen op zoek naar de geroofde tempelschatten die in de donkere kelders van het Vaticaan liggen. De twee rabbijnen, Yehuda Metzger en Shlomo Amar, waren de eerste Joodse geestelijken die in het Vaticaan op audiëntie kwamen bij de paus. Ze trachtten de gelegenheid vooral aan te grijpen om de paus te vragen naar de menorah die uit de Tempel in Jeruzalem door de Romeinen werd geroofd. Toen de rabbijn Amar, de geestelijk leider van de Joden van Noord-Afrikaanse afkomst, aan de medewerker van het Vaticaan, die hem voor de audiëntie uitnodigde, vroeg of de Menorah in Rome was. De medewerker ontkende dat de kandelaar in het Vaticaan aanwezig is. "Mijn hart zegt me echter dat dat niet waar is, dat het een of andere manier is om de ware toedracht te bedekken,"verklaarde Amar. (3) Hoewel het Vaticaan in alle toonaarden ontkend heeft, bevindt de menorah naar mijn diepe overtuiging zich nog steeds in de kelders van het Vaticaan! Tijdens een bezoek aan Rome had de voormalige Israëlische president Moshe Katzav uit naam van alle Joden een verzoek ingediend bij kardinaal Angelo Sudano om een lijst samen te stellen van alle geroofde tempelschatten. Paar archelogen vermoeden dat er naast de tempelschatten ook zeer oude Thora-rollen en manuscripten in de kelders van het Vaticaan verborgen zijn. (4) Een hardnekkig gerucht deed de ronde dat de Ark van het Verbond zich ook in de geheime kelders van het Vaticaan bevindt!

De zeer opmerkelijke profetie van Daniël ging het niet alleen over de verwoesting van Jeruzalem, maar ook over de Messias. In Daniël 9:25-26 lezen we dat na de wederopbouw van Jeruzalem zal de Messias uitgeroeid worden, terwijl er niets tegen hem is, dan zal Jeruzalem en het Heiligdom verwoest worden door de heidenen. Daniëls profetie ging in vervulling, toen de Joden uit de Babylonische ballingschap naar Judea terugkeerden en Jeruzalem onder leiding van Ezra en Nehemia wederbouwden, werd Here Jezus, die de Beloofde Messias was, 400 jaar later gekruisigd. Tijdens de kruisiging en het stervensuur van Jezus werd het voorhangsel van het Heilige der Heiligen in de Tempel middendoor gescheurd. (Lucas 23:45) Het voorhangsel symboliseerde de scheiding tussen God en de mens. Alleen de hogepriester mocht in het Heilige der Heiligen achter het voorhangsel betreden. Maar toen het voorhangsel van boven naar beneden gescheurd werd, was de toegang tot Gods heerlijkheid geopend. Ook is de scheuring van het voorhangsel het teken dat offers niet meer nodig zijn. Want Jezus is het lam Gods dat de zonde der mensheid wegneemt, (Johannes 1:29) en de Hogepriester die Zichzelf ten offer bracht voor de verzoening van de zonden der mensheid. (Hebreeën 4:14-16, 5:1-9, 7:24-27, 10:1-18). Als het volmaakte lam werd Jezus Christus aan het kruis voor onze zonden geslacht en Zijn bloed werd vergoten voor vergeving van onze zonden. Alleen een volmaakte en zondeloze offer als Jezus Christus, die Zelf nooit zondigt, kon als plaatsvervanger de straf voor onze zonden dragen en Zijn bloed werd als losprijs vergoten opdat wij vrijgekocht kunnen worden. De scheuring van het voorhangsel was zeker geen mensenwerk, maar Gods werk. Na de dood, opstanding en hemelvaart van Jezus Christus werd Jeruzalem 37 jaar later ingenomen en verwoest door de Romeinen. En het Heiligdom, de Tweede Tempel, werd ook verwoest.      

De gruwel die de verwoesting brengt aan de Tempelberg

In 70 na Chr. werd de Tempel door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt. Het enige overblijfsel van de Tempel is de Westelijke muur, ook wel de Klaagmuur genoemd, die nog overeind staat. de Klaagmuur was een oorspronkelijk onderdeel van de gigantische muur die het plateau omringde en ondersteunde, waarop de Tempel stond, en herinnert als de enige nog altijd aan de Tempel van weleer. Deze werd een traditionele ontmoetingsplek voor de Joden om de verwoesting van de Tempel te betreuren en te bidden. De datum van de verwoesting van de Tempel, de negende dag van de maand Av, viel samen met de datum waarop de eerste Tempel verwoest werd. sindsdien vieren de Joden "Tisja Be'Aaw" (Hebreeuws voor de negende dag van de maand Av) als een nationale rouwdag om deze en andere tragische gebeurtenissen uit hun bewogen geschiedenis te herdenken. Na de verwoesting is de Tempel nooit meer opgebouwd en kon de offerdienst ook niet meer uitgevoerd worden. Daarmee is Daniël's profetie in vervulling gegaan dat het dagelijks offer opgehouden zou worden;

"Dan zullen strijdmachten door hem op de been gebracht worden; zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten, die verwoesting brengt."
Daniël 11:31

"Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan - wie het leest, geve er acht op.."
Matthéüs 24:15

Rituelen, zoals offers die in de Tempel werden gebracht, waren vervangen door gebeden die in een synagoge gehouden worden. Tijdens de diaspora kunnen de Joden hun geloofsbelijdenis houden in hun synagoges die over de hele wereld verspreid zijn. De synagoge ontstond eerder tijdens de Babylonische ballingschap, toen de eerste Tempel in Jeruzalem verwoest werd en de Joden dus geen plaats meer hadden om samen te komen voor hun geloofsbelijdenis. In Babel werd het voor de Joden onmogelijk om hun eigen identiteit te behouden, als ze niet samenkwamen. Het probleem was dat ze in een ver en vreemd land als Babel aangekomen waren. Ze stonden voor de dilemma: integratie, assimilatie of isolatie. Het antwoord was integratie, maar de voorwaarde voor het integreren in een heidens samenleving was wel het behoud van het Joodse geloof, het enige dat hetgeen zou blijven wat hen samenbindt. De Joden konden algauw in een omgeving ernaar aanpassen en de gebruiken respecteren. Maar ze wisten hun identiteit te behouden door een bijeenkomst te houden. Voor deze bijeenkomsten gebruikten ze oorspronkelijk een gewone huiskamer. Deze huiskamers waren echter wel een stuk kleiner geworden en de feesten en offers werden sober en minder uitbundig. En de nadruk werd gelegd op het lezen en het leren van de Thora. Zo'n huiskamer werd een synagoge genoemd. Echter kan de synagoge de Tempel nooit vervangen. Want de Tempel was altijd de centrale plaats van offerdienst, samenkomst en eredienst geweest. Ondanks de verwoesting van twee heilige Tempels, zowel de Tempel van Salomo in 586 v. Chr. als de Tweede Tempel in 70 na Chr., blijven Jeruzalem en de Tempelberg centraal in het Joodse religieuze en nationale bewustzijn, want in Jeruzalem klopt het hart van het volk Israël.
Toen de Romeinse keizer Hadrianus die als inspecteur door het hele Romeinse Rijk rondreisde en vaak vergezeld werd door zijn jonge minnaar Antinous, een Griekse jongen, Jeruzalem in 130 na Chr. bezocht, besloot hij een Romeinse kolonie op de resten van deze verwoeste stad te stichten. Blijkbaar volgde Hadrianus het voorbeeld van Antiochus Epiphanes IV door het hellenisme aan de Joden te willen opleggen. Op de Tempelberg liet hij een tempel bouwen ter ere van Romeinse god Jupiter Capitolinus, het equivalent van de Griekse oppergod Zeus. Ook werden twee afgodsbeelden, één van hemzelf en één van Jupiter, op deze Tempelberg neergezet. Er werden varkens aan twee afgoden geofferd ter ere van Jupiter. De ontheiliging van de Tempelberg was opnieuw de kiem voor de opstand. De opstand werd geleid door Bar Kochba, die zichzelf als de messias opwierp. Deze opstand van Bar Kochba en ook de daden van Hadrianus droegen bij aan het ontstaan van een definitieve kloof tussen het christendom en het Jodendom. Joodse christenen beschouwden Jezus als de Beloofde Messias, wiens Zijn komst, sterven en opstanding door de Schriften voorzegd en vervuld waren, en erkenden Bar Kochba daarom niet als de messias. Ook steunden ze hem niet in zijn opstand tegen de Romeinen. Tijdens de opstand werd Jeruzalem heroverd en opnieuw tot hoofdstad verheven door de Joden en de voorlopige tempel werd opgericht op de Tempelberg. Hadrianus liet de opstand bloedig neerslaan, maar het met grof geweld onderdrukken van het verzet ging gepaard met grote verliezen voor de keizer. Daarvoor werden wel twaalf legioenen ingezet. Duizenden Joden vonden de dood en de overlevenden trokken weg, waarmee de Joodse diaspora opnieuw een fase inging. Na het neerslaan van de opstand verbood Hadrianus alles wat met het Joodse geloof te maken had. De sabbat en besnijdenissen werden verboden. In de ogen van de Romeinen en de Grieken was het Joodse geboorteritueel, de besnijdenis, een 'barbaarse methode van lichamelijke verminking.' Hadrianus liet een groot aantal rabbijnen ombrengen. Ook werden de boekrollen, zowel de Thora als de Tenach, op de Tempelberg in het openbaar verbrand! Het voorbeeld wordt eeuwen later nagevolgd door de nazi's, de moslims, de christenen en anderen die tijdens de pogroms synagogen en boekrollen overal ter wereld verbrand hebben. Het Joodse land Judea kreeg de nieuwe naam Palestina, hetgeen betekent 'het land der Filistijnen.' En Jeruzalem werd tot Aelia Capitolina omgedoopt. Het werd de Joden verboden op straffe van de dood de stad te betreden.  

Keizer Hadrianus
Hadrianus slaagde er echter niet in het Jodendom met tak en wortel uit te roeien. Dit kwam omdat het grotendeels al gecentreerd was rondom de synagoges en de Joden over het hele Romeinse Rijk verspreid waren.

De Gruwel die de verwoesting brengt aan de Tempelberg, is, komt nog niet aan het einde. De geschiedenis herhaalt zich telkens, wanneer Jeruzalem door de heidenen vertrapt wordt en de Tempelberg is alweer ontheiligd. De Babyloniërs, de Seleuciden, de Romeinen en de moslims zijn niet de enigen die de Tempelberg ontheiligd hebben. Ook de christenen ontheiligen deze Tempelberg!! Toen Jeruzalem en de Bijbelse gebieden Judea en Samaria onder de Byzantijnse heerschappij kwamen te staan, liet Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote, rond het jaar 325 een kleine kerk op de Tempelberg bouwen. Ze noemde dit de kerk van St. Cyrus en St. John. Later kreeg zij de naam Kerk van de Heilige Wijsheid, als de kerk was uitgebreid. Helena gaf ook de opdracht om een tempel voor de Romeinse godin Venus, de tegenhangster van de Griekse Aphrodithe, gelegen op het westelijke stuk van de Tempelberg, te slopen en een nieuwe kerk te bouwen. In 363 kwam de Byzantijnse keizer Julianus Apostata die op weg naar Perzië, op bezoek in Jeruzalem. Deze keizer moest helemaal niks hebben van het christelijke geloof en trachtte de herinvoering van de heidense religies te bevorderen. Hij gaf de opdracht de Tweede Tempel te laten herbouwen, maar dit ging niet door. In 610 veroverden de Sassaniden Jeruzalem en de Byzantijnen werden verdreven uit het Midden-Oosten. De Joden kregen toegang tot Jeruzalem en herstelden het heiligdom op de Tempelberg. Kort voor de Byzantijnen het verloren gegane gebied heroverden, hadden de Sassaniden de stad over aan de christelijke bevolking overgedragen. De christenen haalden het Joodse heiligdom dat op de Tempelberg gebouwd was, omver. Zowel Byzantijnse keizers als de christenen verzetten zich hevig tegen de Joodse aanwezigheid op de Tempelberg.

In 636 werd het Byzantijnse leger tijdens de slag bij Jarmoek verslagen door de moslimlegers. In 637 gaf patriarch sophronius Jeruzalem, die toen in handen was van de Byzantijnen, over aan de Arabieren onder de aanvoering van kalief Omar Ibn al-Khattab. De kalief liet Joden, die verbannen waren door de Byantijnse keizers, naar Jeruzalem terugkeren. Het aantal Joden die wilden terugkeren, werd onder druk van patriarch Sophronius beperkt tot 70 families. Kalief Omar gaf opdracht om een moskee te bouwen op de zuidoostelijke hoek van de Tempelberg. De Byzantijnse kerk werd omvergehaald en moest plaats maken voor de islamitische moskee.  Tussen 688 en 692 werd de Rotskoepel op de Tempelberg, op dezelfde plek waar de Tempel stond, gebouwd door kalief Abd-al-Malik van de Omajjaden. De Rotskoepel heeft de vorm van een achthoek met een doorsnede van zo'n 55 m. Het gebouw is 30 m hoog. De met bladergoud bedekte koepel is geplaatst bovenop een cilinder. In die cilinder bevinden zich 16 ramen die zonnelicht binnenlaten. Het gedeelte van het bouwwerk rust op 12 pilaren die samen met 28 zuilen zijn opgesteld en de binnenkant van het gebouw is rijk versierd met mozaïeken, die een tuin voorstellen. Met deze islamitische gebouw wilde de kalief niet alleen aan de wereld, maar ook aan de God van Israël duidelijk maken dat de islam een macht was geworden om rekening mee te houden. Hij liet in een achthoekige arcade van de Rotskoepel aan de binnen - en buitenzijde voorzien van een doorlopende inscriptie;"Er is geen godheid dan Allah alleen, zonder metgezel." De korantekst aan de binnenzijde is gericht tot de Joden en de christenen:"O mensen van het Boek, de Messias Jezus, zoon  van Maria, was slechts Allah's boodschapper. Het is niet aan Allah om een zoon te nemen tot Hem." (Soera 19:34-35) Met deze godslasterlijke teksten heeft de kalief de God van Israël geprovoceerd en beledigd. Al eerder hadden Antiochus Epiphanes IV en keizer Hadrianus de Tempelberg ontwijd door aan hun heidense afgod in te wijden en varkens te offeren. In navolging had de kalief de Tempelberg ontheiligd door aan Allah, de god van de moslims, in te wijden en een islamitisch moskee te bouwen, zoals Hadrianus een tempel voor Jupiter Capitolina op de Tempelberg liet bouwen.

De Rotskoepel op de Tempelberg
Precies was de Rotskoepel over de top van de berg Moria gebouwd, waar Abraham zijn zoon Izaäk offerde en koning David een altaar voor de Here op de dorsvloer van de Jebusiet Arauna oprichtte. In het midden van de Rotskoepel bevindt zich een eigenaardig rots dat volgens sommigen het offeraltaar in de voorhof van de Tempel zou zijn. Maar de rotsplaat is vrijwel met zekerheid exact dezelfde plek, waar het Heilige der Heiligen vroeger stond,waarop de Ark van het Verbond stond. Toen de Ark van het Verbond tijdens de verwoesting van de Eerste Tempel op onverklaarbare wijze verdween en niet meer in het Heilige der Heiligen van de Tweede Tempel aanwezig was dan alleen de steen, waarop de hogepriester op de Grote Verzoendag het wierookvat neerzette. De steen was niets anders dan de rotsplaat.

De rotsplaat
De moslims beweren dat Abraham zijn zoon Ismaël op deze rots geofferd had. Maar in de Koran wordt de naam van de zoon echter niet genoemd. Veel moslims geloven dat Ismaël, de stamvader van de Arabieren, de zoon was, die Abraham bij zoon slavin Hagar verwekt had. De Bijbel bevestigt ook dat Ismaël de zoon van Abraham was, maar spreekt de bewering van de moslims helemaal tegen. Want de Bijbel maakt daarentegen heel duidelijk dat Abraham zijn andere zoon Izaäk, een stamvader van het Joodse volk, van de Here moest offeren. Izaäk is de zoon die Abraham bij zijn vrouw Sarah verwekt had. De rotsplaat in het midden van de Rotskoepel is volgens de traditie het natuurlijke altaar waarop Abrahams zoon geofferd moest worden. Vandaar de naam Rotskoepel. Volgens de Hadith, de islamitische overlevering, zou de profeet Mohammed vanaf precies dezelfde plek, zittend op de rug van het hemels paard Buraq, de nachtreis naar de hemel gemaakt hebben. De overlevering zou gebaseerd zijn op de korantekst;"Geprezen zij Hij die Zijn dienaar des nachts deed reizen van het gewijde bedehuis naar het buitenste bedehuis.." (Soera 17:1) Maar het probleem voor de moslims is dat de tekst in de Koran zelf de rotsplaat of de stad Jeruzalem nergens bij naam noemt! De mythe ontstond echter pas in de 20ste eeuw en was alleen maar bedoeld om de islamitische aanspraak op de Tempelberg te promoten! Louter om niet-religieuze en politieke redenen. Ook is de vraag, waarom de zogenaamde profeet Mohammed zó ver van zijn huis in Arabië (het huidige Saoedi-Arabië) moest weggaan om met het hemels dier naar de hemel te reizen, nog altijd onbeantwoord.
Omstreeks het jaar 660 bouwden de moslims ook een ander islamitisch gebouw naast de Rotskoepel op de zuidzijde van de Tempelberg. Het islamitische gebouw staat als de Al-Aqsa moskee bekend en wordt gebruikt als het bedehuis voor de moslims. Er zouden de restanten van de Tempel van Salomo onder de Al-Aqsa moskee zich bevinden. Dat is de reden waarom de archeologen geen opgravingen op de Tempelberg mogen doen.

Tijdens de kruistochten hadden de Augustijnen de Rotskoepel tot een kerk gemaakt! Griekse en Romeinse afgodstempels, christelijke kerken en islamitische moskeeën zijn de gruwelen, waarover de profeet Daniël sprak! Met al deze gruwelen hebben de heidenen de Tempelberg, Gods heilige berg Sion, ontheiligd!

Binnenkort wordt het tweede deel van het artikel "De Tempelberg ontheiligd door de heidenen" gepubliceerd. Bid voor vrede voor Jeruzalem en het volk Israël. Bid ook dat de Tempelberg weer aan de Here God, de enige en ware God, ingewijd zal worden en onder Gods soevereiniteit voor eeuwig zal staan.  

Om Sions wil zal ik niet zwijgen. God zegene u

                                                                Paul

Bronnen en referenties;

(1) Bijbelse Encyclopedie, Geschiedenis in Notedop
(2) Wikipedia.org/wiki/Joodse tempel, Tempelberg, Rotskoepel
(3) nieuws.nl; opperrabijnen op zoek naar heilige voorwerpen 
(4) De derde tempel, door Franklin ter Horst  


                                                

Geen opmerkingen: