vrijdag 19 april 2013

Israël's Onafhankelijkheidsdag in het licht van de profetie


De Onafhankelijkheidsdag jaarlijks gevierd door Israël

Sinds de Staat Israël op 14 mei 1948 geproclameerd werd, vieren de Joden jaarlijks hun onafhankelijkheidsdag in en buiten Israël. Er worden psalmen gezongen en gebeden waarin hoop op vrede voor Israël en Jeruzalem en hun bewoners wordt uitgesproken. De dag, waarop het volk Israël jaarlijks viert, is de Onafhankelijkheidsdag. In het Hebreeuws heet deze Onafhankelijkheidsdag Yom Ha'atzmaoet. De Israëlische onafhankelijkheidsdag wordt voorafgegaan door Yom Ha'zikaron (Dag van de Herinnering), waarop de Israëlische doden die tijdens alle oorlogen en terroristische aanslagen zijn omgekomen, worden herdacht. De Onafhankelijkheidsdag begint met de zonsondergang. Voor Joods begrippen begint de dag als de avond valt. Bij de Hebreeuwse kalender begint en eindigt een dag bij zonsondergang in plaats van middernacht. Het feest begint allereerst met een fakkelceremonie op de Herzlberg. Er zijn 12 mensen speciaal uitgekozen om het licht met de fakkels te mogen ontsteken. In aansluiting daarop worden twaalf fakkels ontsteken, die de twaalf stammen van Israël symboliseren. Ieder jaar wordt aan twaalf Israëli's de eer toegekend deze fakkels te doen ontvlammen. Dit zijn mensen die zich voor de Joodse Staat hebben ingezet. De Israëlische president houdt een feestelijke toespraak en een selectie van mariniërs, infanteristen en piloten van de Israëlische strijdkrachten houden een vlaggenparade. Na de officiële ceremonie volgen in heel Israël uitbundige feesten die met shows, muziek, dans, eten en drinken gepaard gaan. Er wordt vuurwerk afgestoken die de nachtelijke hemel verlicht. 

Voor de Palestijnen is de Israëlische Onafhankelijkheidsdag 'al-Nakba-dag' wat eigenlijk betekent de 'dag van de catastrofe.' Met deze dag herdenken de Palestijnen dat ze van hun land verdreven waren in de strijd die volgde op Israëls onafhankelijkheidsdag. Maar waren de Palestijnen werkelijk van hun land verdreven, zoals zij beweren? Hebben de Palestijnen wel een speciaal band met het land die zij Palestina noemen? Echter in het licht van de Bijbel blijkt dat niet de Palestijnen maar de Joden een eeuwenoude en historische band hebben met het land die zij Eretz Yisraeel (Land van Israël) noemen. Ook heeft de geschiedenis laten zien dat het Joodse volk inderdaad een historische band heeft met het land en de stad Jeruzalem. In het licht van de Bijbelse profetie vertelt de geschiedenis ons hoe de Joden hun onafhankelijkheid en vrijheid hebben verloren en herwinnen. 

Hoe de Joden hun onafhankelijkheid verloren...

Eigenlijk hield de onafhankelijkheid van de Joodse Staat op, toen de Romeinen in 63 v. Chr. Judea bij het Romeinse imperium inlijfden. Eerder waren er gewelddadige botsingen tussen politieke stromingen als Farizeeën en Sadduceeën. Het kwam zelfs zover dat de Joden zelf de hulp van Rome inriepen. Deze liet zich de kans niet ontgaan. De beroemde Romeinse generaal Pompeius beëindigde juist op dat moment zijn geslaagde veldtochten in het Midden-Oosten tegen een aantal vijanden van Rome. Hij werd verzocht naar Judea te gaan om de burgeroorlog te beëindigen. Toch had Pompeius ondanks dat nog drie maanden nodig om Jeruzalem te veroveren. Toen generaal Pompeius de stad binnentrok, verschafte hij zich toegang tot de Tempel. Tot zijn verbazing was het Heilige der heiligen leeg. De Joden hadden immers nooit enige afbeeldingen gemaakt van de onzichtbare God. Pompeius' verovering had tot gevolg dat Judea's vrijheid en onafhankelijkheid aan banden gelegd werden. Het land werd in twee delen gesplitst: Judea en Galilea, die gescheiden waren door een stuk land rond Samaria. (1) De Romeinen legden zware belastingen op aan het Joodse volk. Dit gaf aanleiding tot onrust en een aantal opstanden.


Generaal Pompeius (106 v. Chr. - 48 v. Chr.)
In circa 37 vóór Chr. na een roerige tijd van politieke onrust, kwam Herodes, de zoon van Antipater, op de troon van Judea met de steun van Rome. Herodes was een bijzonder kundig man, maar uiterst wreed en sluw. Hij was een telg uit een Edomitisch geslacht en voerde een waar schrikbewind over Judea. Om zijn misdaden te verhullen trachtte Herodes zich geliefd te maken bij de Joden door de Tempel in Jeruzalem in de orthodox-Joodse stijl te herbouwen en te verfraaien. Tegelijkertijd deed hij andere gebouwen verrijzen om zijn macht te vertonen.  De wrede koning Herodes was een marionet van de Romeinen en voerde in Judea grote bouwwerken uit. Onder zijn bewind werd Jeruzalem een belangrijke metropool van meer dan 100.000 inwoners. (2)  Na de dood van Herodes de Grote waren er nog steeds opstanden in het gehele Joodse land, besloot keizer Augustus het belangrijkste gebied van het Joodse land in eigen beheer. Omdat Jeruzalem een haard van onrust was, werd de hoofdstad verlegd naar de stad Caesarea. Onder de Romeinse heerschappij mochten de Joden hun religie uitoefenen. Politieke zelfbeschikking werd echter niet geduld. (1) In die dagen was dat de achtergrond van het leven van Jezus (in het Hebreeuws: Yeshua), die in religieus opzicht in conflict kwam met de geestelijke leiders van het volk. Daarbij ging het om de Thora en het feit dat Jezus Zich als Zoon van God boven Mozes verhief en aan God gelijk stelde. Voor velen was Hij de beloofde Messias. Met de Joden kwam Hij in conflict omdat Hij weigerde voor hen de Romeinen te verjagen. Het Joodse verlangen om van het Romeinse juk bevrijd te worden, werd met de dag steeds sterker. Jezus weigerde de rol van politieke bevrijder te spelen. (2) Dat bleek duidelijk uit Zijn uitspraak, toen Hij tegen Pilatus zei: "Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld is, dan zouden Mijn dienaren gestreden hebben." (Johannes 18:36)

De Tweede Tempel in miniatuur
In het jaar 66 na Chr. kwamen geheel Judea en Galilea in opstand. Er waren diverse oorzaken van de opstand. In 64 na Chr. werd een nieuwe Romeinse landvoogd, Florus, aangesteld, een hebzuchtig en wreed man met weinig verstand. Hij joeg de Joden tegen zich in het harnas door grote hoeveelheden goud uit de Tempel te roven. Het gevolg was een zeer ernstige opstand. Toen iemand met een muts door de stad Jeruzalem liep, onder het roepen van woorden "een aalmoes voor de arme Florus", onstak Florus in woede over deze sarcastische toespeling op zijn tempelroof en liet honderden burgers vermoorden. (1) Een opstand in het gehele land was het resultaat. Een ander oorzaak was een nationalisitsche groepering onder de Joden, die bekend stond als de Zeloten. De Zeloten die guerilla voerden tegen de Romeinen, zetten het volk wel aan tot opstand. De vijandschap richtte zich niet alleen tegen de Romeinse overheersers. Bijna overal in Judea streden Joden tegen niet-Joden. Steden als Samaria en Ashkelon werden geplunderd. Het Romeinse gezag in Jeruzalem werd omvergeworpen. Een voorlopige regering werd samengesteld, gekozen door een algemene vergadering van burgers. In Syrië verzamelde de Romeinse generaal Gallus een leger om naar Jeruzalem te trekken teneinde de rust te herstellen. Maar hij had niet genoeg troepen om het versterkte Jeruzalem te belegeren. Hij besloot zich terug te trekken. Een Joods leger lokte de legioenen van Gallus in een hinderlaag in het gebergte van Beth Horon en doodde 6000 Romeinse soldaten. (1) Het was een onverwachte en vernederende nederlaag voor Rome. De Romeinen besloten daarom hun volledige militaire gezag aan de Joden op te leggen en namen wraak.

De Joodse overwinning moedigde een aantal volken in het Midden-Oosten aan om hen in hun strijd te helpen. Ofschoon ze generaties lang verbitterde vijanden waren geweest, begroeven de Samaritanen hun vooroordelen en kwamen naar Jeruzalem om hulp te bieden in de strijd tegen de verwachte wraak van Rome. Ook Idumeeërs en een aantal vrijwilligers uit Mesopotamië schoten de Joden te hulp. (1) In het jaar 67 na Chr. trok de nieuwe Romeinse aanvoerder Vespasianus, vergezeld door zijn zoon Titus, met zijn legioenen door het hele Joodse land. Nadat er korte metten werd gemaakt met de Galilese troepen, rukte Vespasianus verder naar het zuiden door het Joodse land. In het begin van het jaar 68 na Chr. veroverde hij Jericho en tegen de zomer had hij het gehele land onder zijn controle behalve Jeruzalem en zijn omgeving. Op dat ogenblik hoorde Vespasianus van de dood van keizer Nero en de onrust over de opvolging die daaruit in Rome was ontstaan. Bezorgd over de politieke verwarring in Rome vertrok hij spoedig naar Rome. Onderweg vernam hij dat Rome hem als keizer wenste. Zijn zoon Titus liet hij achter met aanwijzingen om de verovering van Jeruzalem te voltooien. In het jaar 70 begon Titus met de belegering van de stad Jeruzalem. Ongelukkig genoeg begingen de Joden een fout door onderlinge meningsverschil niet bij te leggen, omdat deze onenigheid de verdediging van de stad in het voordeel van Titus ernstig verzwakt had. (1) Desondanks verdedigden de Joden hun stad met grootste heldenmoed, straat voor straat, huis voor huis. In juli werd de Tempel bestormd en met de grond gelijk gemaakt. De tempelschatten als de zevenarmige kandelaar, de Menorah, werden geroofd door de Romeinen en naar Rome vervoerd. De Westelijke Muur is de enige zichtbare muur die na de grondige vernietiging van de Tweede Tempel door de Romeinen nog is overgebleven. Tegen september viel de stad en werd er geen weerstand meer geboden. De datum van de verwoesting van Jeruzalem en de Tempel door Romeinse legers, aangevoerd door Titus, de negende dag van de maand Av, viel samen met de datum, waarop de eerste Tempel verwoest werd door de Babyloniërs. Sindsdien vieren de Joden Tisha be'Av (Hebreeuws voor de negende dag van de maand Av) als een nationale rouwdag om deze en andere calamiteiten uit hun geschiedenis te herdenken. Doordat vele Joden aan de Westelijke Muur klagen vanwege de verwoesting van de Tempel en de Diaspora, vooral tijdens de rouwdag Tisha be'Av, wordt de Muur vaak ook de Klaagmuur genoemd.

De val van Jeruzalem in 70 na Chr.
De triomfboog van Titus in Rome: de zevenarmige
kandelaar, Menorah, werd uit de Tempel geroofd en als
buit naar Rome vervoerd.
De Westelijke Muur, een overblijfsel van de Tempel

Keizer Hadrianus
Veel Joden verlieten Judea na het jaar 70. Honderdduizenden kwamen om in het bloedig neerslaan van de opstand door de Romeinen. Slechts weinigen waren overgebleven in het land.  Hoewel de Tempel en de offerdienst ophielden te bestaan, werd het Jodendom vanaf het jaar 70 bijeen gehouden door de Thora. Daarom werd er in 90 na Chr. tijdens een vergadering van de geestelijke leiders van het Joodse volk vastgesteld welke boeken wel en welke boeken niet als door God geïnspireerd beschouwd moesten worden. Zo'n lijst heet een canon. De Joden noemen de canon van boeken die zij als geïnspireerd beschouwen: Tenach. Dat is de afkorting van de drie hoofdonderdelen van die Joodse canon: de Thora (ofwel Torah. Wet van Mozes), Nevi'iem (Profeten) en de Chetoeviem (Geschriften). (2) De overgeblevenen in Judea bleven zich tegen de Romeinse overheersing aldaar verzetten. Dat culmineerde opnieuw in de opstand onder Simon Bar Kochba die bij zijn volgelingen bekend stond als Bar Kochba ("Zoon van de Ster") en door velen als de messias beschouwd werd. (1) De opstandelingen kregen zelfs grote gebieden van Judea in hun bezit en verdreven de Romeinen uit Jeruzalem. Een soort onafhankelijkheid werd uitgeroepen, die drie jaar bleef bestaan. In 135 na Chr. nam keizer Hadrianus persoonlijk het bevel over de Romeinse legioenen op zich en sloeg de opstand bloedig neer. De leiders werden gedood. Hadrianus besloot toen de Joden een lesje te geven. Jeruzalem werd geplunderd en de Joodse bevolking verdreven. Velen werden tot slaaf gemaakt en Judea bleef verlaten achter. Het Jodendom was als natie vernietigd. En Jeruzalem werd tot heidense stad gemaakt en tot verboden gebied verklaard voor iedere Jood om er maar binnen te treden. Op de plaats waar eens de Tempel stond, werd een heidens tempel ter ere van de Grieks-Romeinse god Jupiter opgericht. Keizer Hadrianus had Jeruzalem tot Alea Capitolina omgedoopt. Op last van Hadrianus werd de naam Judea veranderd in Palestina. De Joden die hun vaderland ontvlucht waren, leefden in de verstrooiing, genaamd de Diaspora. De Diaspora bracht de Joden over de gehele wereld, onder alle volken. Daarmee was de profetie van Mozes in vervulling gegaan:

"En de HEERE zal u verstrooien onder alle volken, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde." Deuteronomium 28:64

Eigenlijk is de Diaspora al begonnen in 722 v. Chr. en duurt nog steeds voort, toen de tien stammen van Israël in ballingschap weggevoerd werden en nooit terugkeerden. Ondanks de Diaspora bleef nog steeds een aantal Joden onder erbarmelijke omstandigheden in 'Palestina' wonen.

Het land Israël onder vreemde overheersing, Jodenvervolgingen

Sinds Hadrianus de Joden uit het land met geweld verdreef, ging het Joodse land over van de ene overheerser in de andere: de Romeinen (70-395), Byzantijnen (395-636), Perzen (636-639), Arabieren (639-1072), Seldsjoeken (1072-1099), Kruisvaarders (1099-1291), Mamelukken (1291-1516), Turkse Ottomanen (1516-1917) en Britten (1918-1948). De Joden die in het land nog altijd wonen, hebben onder de vreemde overheersers ontzettend geleden. In 1099 werd de Joodse gemeenschap in Jeruzalem uitgemoord door de Kruisvaarders. Buiten het Heilige Land was het Joodse volk in de Diaspora blootgelegd aan zware vervolgingen, pogroms, discriminatie, inquisitie, verbanningen. De meeste Jodenvervolgingen vonden plaats in Europa. Het climax van de Jodenvervolging was de Holocaust, de door de Joden genoemde Shoa: zes miljoen Joden werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi-Duitsers en Europese collaborateurs vermoord. Holocaust is een Grieks woord dat betekent "een heel brandoffer" of "verbrijzeling." Met deze term wordt de grote ramp van de verschrikkingen gedurende het nazi-tijdperk (1933-1945) aangegeven. (2) De Holocaust was een bijzonder zware tragedie van het Joodse volk. Buiten Europa waren er ook elders Jodenvervolgingen. Zowel christenen als moslims hebben het Joodse volk ontzettend veel leed berokkend. Gezien hun houding verschillen christenen en moslims niet zoveel van elkaar. Zoals christenen de Joden hebben gedwongen over te gaan tot het christendom, dwongen de moslims ook de Joodse gemeenschap te bekeren tot de islam! Alleen zijn de beide religieuze groeperingen niet erin geslaagd hun wil op te leggen aan het Joodse volk. Het is beschamend om te zien hoe de christenen onder mom van de Bijbelse naastenliefde de Joden hebben vervolgd, uitgestoten, afgeslacht, beroofd, levend verbrand en verbannen. 


De Joden zijn als geen ander een lijdend volk. Overal komen zij onder de volken en de mensen weer dezelfde gif tegen: de afkeer en haat tegen de Joden, ofwel het antisemitisme. Zeker, er zijn meer volken die een lijdensweg zijn gegaan. We denken aan de Indianen in het Amerikaanse continent, en de zwarten van Afrika. Aan de Armeniërs die aan het begin van de twintigste eeuw voor een groot deel door de Turken waren afgeslacht. Aan de Cambodjanen die in de jaren zeventig door de hel van een zelfde vorm van volkerenmoord waren gegaan. Maar...de omvang, de langdurigheid en de hevigheid van het lijden van het Joodse volk kent in de geschiedenis zijn weerga niet! (2)

Vurig verlangen naar Sion, de Stad Jeruzalem en het Land Israël

Heel wat vijanden zijn er nog NOOIT in geslaagd het diepgewortelde verlangen van het Joodse volk in de kiem te smoren: het verlangen om naar huis te gaan. Elke dag baden de Joden in de Diaspora om terugkeer naar hun oude vaderland. De liefde van de Joden voor Eretz Yisraeel (Het Land van Israël) kent geen grenzen. Als Joden bidden, wenden zij het gelaat naar Israël en zij begraven hun doden met het gezicht naar het oosten. De Talmoed zegt:"Hij, die in het Heilige Land woont, is als het ware zonder zonde. Hij die één uur in de Heilige Stad woont en daar sterft, is zeker van de toekomende wereld." Dit verklaart hoezeer de Joden uitzien naar Jeruzalem. (3) Het is het diepgewortelde verlangen van hun hart. Tweeduizend jaar lang hebben de Joden hun hoop nooit opgegeven. Over de gehele wereld begonnen de Joden in de tweede helft van de negentiende eeuw te ontwaken en velen waren ervan overtuigd dat zij aan de vooravond van de verwezenlijking van hun nationale hoop stonden. (3)

In de negentiende eeuw kwam er eindelijk een beweging. Maar de negentiende eeuw was ook het begin van een nieuwe golf van anti-Joodse gevoelens in heel Europa. Bijvoorbeeld in Duitsland manifesteerde het zich door een nieuwe reeks hardvochtige wetten tegen de Joden. Ze werden niet toegelaten tot het leger, tot de overheidsdienst of burgerlijke beroepen, tenzij ze tot het christendom overgingen. In Frankrijk vond de anti-Joodse stemming haar hoogtepunt in de beruchte en omstreden zaak Dreyfus. Alfred Dreyfus, een Joods kapitein in het Franse leger, werd in 1894 gearresteerd en door de krijgsraad veroordeeld - naar de beschuldiging luidde - wegens het doorgeven van militaire geheimen aan Duitsland. Een brief over belangrijke geheimen die door Alfred Dreyfus geschreven zou zijn, werd als voornaamste bewijs tegen hem gebruikt. Hij werd schuldig bevonden en veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf op het Duivelseiland. Het proces Dreyfus ging gepaard met een stroom van antisemitische beledigingen in de media tegen de Joden in het algemeen. Later bleek dat de brief niet door Alfred Dreyfus, maar door een zekere majoor Esterhazy was geschreven. Majoor Esterhazy stapte de redactie van een Londense krant binnen en gaf de valsheid van geschrifte toe. Een tijdlang weigerde de Franse regering de zaak te heropenen, omdat er nogal wat hoge personen betrokken waren bij het complot tegen Dreyfus. Vijf jaar later schonk de Franse president Albert Dreyfus gratie. Het vonnis werd ongeldig verklaard en Dreyfus was van blaam gezuiverd. (1)

Theodor Herzl in Bazel (1901)
Door deze verschrikkelijke onrechtvaardigheid werd een nieuwe beweging opgericht, die gericht was op het vestigen van een nieuw tehuis voor de Joden in het toenmalige Palestina, waar de "Wandelende Jood" eindelijk rust zou krijgen. Deze beweging heet "de Zionistische Beweging." de leidende figuur in deze beweging was Theodore Herzl (1860-1904), een Hongaars-Oostenrijkse journalist, die na de Zaak Dreyfus tot de overtuiging kwam dat een eigen tehuis voor de Joden de enig werkelijke oplossing was van het Joodse probleem. "Maak een einde aan de verstooiing, anders zal de verstrooiing een einde aan jullie maken,"zei Theodore Herzl tegen de Joden. (2) Hij schreef de geruchtmakende brochure "Der Judenstaat" (1896). In zijn boek maakte Herzl duidelijk dat het Joodse volk nergens thuis hoorde en verstoten werd en daarom heeft het Joodse volk volgens hem recht op het historische land waar het vandaan komt. Een passage uit het boek "Der Judenstaat" luidde:

"We hebben oprecht geprobeerd om samen te smelten met de gemeenschappen waarin we leven, met de enige bedoeling van het geloof van onze vaderen te behouden. Het is ons niet toegestaan. Tevergeefs zijn wij loyale patriotten, tevergeefs maken wij dezelfde opofferingen van leven en bezit zoals onze medeburgers, tevergeefs streven wij ernaar om de bekendheid van ons vaderland in de kunsten en wetenschappen te verbeteren. In ons vaderland waar wij eeuwen geleefd hebben, worden wij nog steeds bestempeld als vreemdelingen, dikwijls door mannen van wie hun voorouders nog niet aanwezig waren in een tijd dt Joodse zuchten al lang gehoord waren in het land.." (4)

Theodor Herzl trok zijn conclusie dat het Land van Israël het enige en historische thuisland van het Joodse volk is:

"Palestina is ons onvergetelijk historisch thuisland." (4)

Theodor Herzl riep in de stad Basel het eerste Zionistische congres in 1897 bijeen. Het congres betekende de start van de zionistische organisatie en het begin van politieke onderhandelingen over de vorming van een Joodse Staat. Enthousiast zei Herzl bij die gelegenheid:"In Basel heb ik de Joodse Staat gegrondvest." (2) Maar de weg naar die Joodse Staat ging echter niet over rozen. Al vanaf 1880 was er een groeiende stroom emigranten in Palestina aangekomen. Het waren voornamelijk Russische en Poolse Joden die voor de vreselijke pogroms op de vlucht sloegen. Maar de Turkse sultan, wiens rijk Palestina toen behoorde, wilde niets van een onafhankelijk Joods Staat weten, ondanks bemiddeling van de Duitse keizer Wilhelm II, die Theodore Herzl welgezind was. De Duitse keizer en Theodore Herzl hadden een keer ontmoet. Toch was er voor de zionisten geen alternatief. Het Britse voorstel om de Joodse Staat in Oeganda te vestigen werd in 1903 met overweldigende meerderheid van stemmen verworpen. Waar anders dan op "Sion", de stad Jeruzalem en het Land Israël, kon het vurige verlangen van het Joodse volk gericht zijn? Het verzet van de religieuze Joden was aanvankelijk heel groot. Zij vonden het zionisme maar een 'goddeloos vooruitgrijpen op hetgeen de Messias eens zou doen.' Ook de liberale Joden zagen in het zionisme weinig heil. De Joden hadden volgens hen de opdracht om voor alle mensen een geestelijke zegen te zijn. Daarvoor was een eigen staat maar een lastige, "aardse" sta-in-de-weg... (2)

De Balfour-declaratie

Chaim Weizmann
Jaren lang kwam er nog steeds geen verandering in de Diaspora van de Joden. De Joodse bladen weerspiegelden de somberheid van het volk. De meest Joden hadden alle hoop op het terugkrijgen van hun oude vaderland opgegeven. Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit en daar scheen geen eind aan te zullen komen. Aan het einde van het jaar 1916 stonden de geallieerde Engelse en Franse legers tegenover die van het Duitse Keizerrijk. Daar verliep de strijd veel minder succesvol voor de geallieerden. Er was gebrek aan letterlijk alles. Vooral het tekort aan munitie was nijpend. In deze kritieke periode kwam een Russische Jood, genaamd Chaim Weizmann (1874-1952), te hulp. Hij was professor in de scheikunde aan de Universiteit van Manchester in Groot-Brittannië. Bij zijn onderzoekingen in het laboratorium vond hij een geweldig explosieve stof uit, die hij aanbood aan de Engelse regering. De Britten gingen de stof onderzoeken en bemerkten dat de explosieve kracht veel groter was dan van enige andere bekende stof. De ontdekking was van groot belang voor de Britse oorlogsindustrie. De Engelse regering was  Chaim Weizmann zeer dankbaar en  vroeg hem hoeveel hij voor deze uitvinding moest hebben. Nu was Weizmann ook voorzitter van de door Theodore Herzl opgerichte zionistische wereldorganisatie. Zijn antwoord was eenvoudig en verrassend:"Ik wil helemaal geen geld, maar geef ons het land Palestina als een nationaal tehuis voor de Joden. Dat is alles wat ik van u vraag." De Britse regering die eerlijk moest toegeven dat de uitvinding van een Jood de Angelsaksische beschaving van de ondergang had gered, gaf de zogenaamde Balfour-verklaring uit, waarin zij beloofde de Joden te zullen helpen in het vestigen van een nationaal tehuis voor alle Joden in Palestina. (3) In november 1917 ontving lord Rothschild van de staatssecretaris, lord Balfour, de volgende brief: 

Links: Lord Balfour. Rechts: Balfour's verklaring
Ministerie van Buitenlandse Zaken
2 november 1917 

Geachte lord Rothschild,

Het verheugt mij u namens Zijne Majesteits regering de volgende sympathiebetuiging te mogen overbrengen met de wensen van de Joodse Zionisten, hetgeen goedgekeurd is door het Kabinet:

Zijne Majesteits regering staat welwillend tegenover de vestiging van een nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina en zal alle krachten inspannen om de verwezenlijking van dit plan te vergemakkelijken, met dien verstande, dat niets gedaan zal worden, dat afbreuk zou doen aan de burgerlijke en godsdienstige rechten van bestaande niet-Joodse gemeenschappen in Palestina, of aan de rechten en politieke status van de Joden in enig ander land.

Ik moge u verzoeken deze verklaring ter kennis te brengen aan de Zionistische Federatie.

                                                                                                  Hoogachtend,

                                                                                                         Arthur James Balfour.

Een maand later had een van de grootste gebeurtenissen plaats, die de grondvesten van de wereld deed schudden: Palestina werd bezet door het Britse leger onder leiding van generaal Allenby. Het is merkwaardig hoe Allenby Jeruzalem veroverde. Toen hij Jeruzalem naderde met zijn leger, vroeg hij zich af wat de beste manier zou zijn om de stad op de Ottomaanse Turken te veroveren. Hij verafschuwde de gedacht bloed te moeten vergieten in de stad des Heren of de muren te moeten beschadigen, want Allenby was een christen. Hij trok dus op naar Jeruzalem en telegrafeerde naar koning George om bevel om de Heilige Stad te vernietigen, zo niet anders mogelijk. In zijn antwoord verzocht de Engelse koning de generaal om te bidden en te doen zoals hij geleid werd. Het is waar dat God, wanneer Hij in menselijke zaken Zijn macht wil tonen, dikwijls iemand aanspoort om te bidden, want Hij heeft Zich vervaardigd mensen door het gebed te gebruiken als Zijn medewerkers. Intussen had het gerucht de stad bereikt dat een sterke legermacht naderde onder leiding van iemand die Allenby heette, wat de Turken opvatten als Allah Be, de profeet van God. Toen kwam het Turkse leger tot de verschrikkelijke overtuiging dat God tegen hen was en zij besloten een afgezant te sturen naar generaal Allenby om de stad aan hem over te geven. Terwijl generaal Allenby in gebed was met enige officieren in zijn tent, verscheen plotseling het gezantschap om de stad aan hem over te geven. God gebruikte een man met zulk een naam, omdat Hij wilde tonen dat Hij vandaag nog Dezelfde is als vanouds, en dat Hij ook nu nog wonderen kan doen. Het is merkwaardig op te merken dat toen de Turken de stad op 9 december overgaven, Allenby er nog geen bezit van nam, maar zich in verbinding stelde met de rabbijn en hem om raad vroeg. Deze vroeg hem nog twee dagen te wachten, omdat het dan de datum was, waarop Judas de Makkabeeër in 164 voor Chr. Antiochus Epiphanes uit Jeruzalem had verdreven. De generaal waarschuwde de Turkse commandant dat iedere daad van sabotage een luchtbombardement ten gevolge zou hebben. Om deze waarschuwing kracht bij te zetten, liet hij verscheidene vliegtuigen over Jeruzalem vliegen. Op 11 december 1917, op de eerste dag van het Chanoeka-feest van de Joden, namelijk op de 25ste dag van de Joodse maand Kislev, trok Allenby de stad binnen, terwijl de vliegtuigen over de stad vlogen. Hij veroverde Jeruzalem zonder een schot te lossen en zonder een druppel bloed te vergieten! Van alle veroveringen van Jeruzalem is dit de enige keer dat het "beschut en bevrijd" werd. (3) De profeet Jesaja heeft dit 700 jaar vóór Christus al voorzegd:

"Gelijk vliegende vogelen, alzo zal de HEERE der heirscharen Jeruzalem beschutten, beschuttende zal Hij haar ook verlossen, doorgaande zal Hij haar ook uithelpen." 
Jesaja 31:5 (Statenvertaling) 

De verovering van Jeruzalem door generaal Allenby was een wonderbaarlijke vervulling van de profetie van Jesaja. Toen generaal Allenby Jeruzalem binnentrok, hadden de Joden kaarsen ontstoken in hun huizen ter herinnering aan de overwinning van Judas Makkabeüs. Is het niet hoogstmerkwaardig dat Allenby juist op de verjaardag van die gedenkwaardige dag Jeruzalem bevrijdde? (3)

Besluit Volkenbond en Engelse verraad

Een paar maanden later was de Eerste Wereldoorlog afgelopen en geen enkel volk had er enig voordeel van gehad dan alleen de Joden, want die kregen hun oude vaderland terug. Ieder natie, zowel de Britse, de Franse als de Duitse, had onvoorstelbare verlies geleden met deze oorlog; Er was geen overwinnaar. De enige natie die winst boekte, was de natie die nooit gevochten had, en dat was het Joodse volk. (3) Is dat niet wonderbaarlijk? Bij het verdrag van Sèvres op 10 augustus 1920 deden de Turken afstand van al hun aanspraak en rechten op Palestina en op 24 juli 1922 gaf de Volkenbond aan Groot-Brittannië het Mandaat over Palestina en stond al de Joden het recht en de vrijheid toe terug te keren naar hun eigen land en hun nationaal tehuis op te bouwen. Het nationaal tehuis voor de Joden omvatte het hele gebied van Palestina en Jordanië.


Het Britse mandaatgebied. links: het witte gebied werd
oorspronkelijk aan de Joden toegewezen, zoals beloofd
door de Britten. Rechts: het mandaatgebied in tweeën
gedeeld en het oosten (geel) aan de Arabieren weggegeven.
Maar al spoedig begonnen in en om Palestina de moeilijkheden. Wat was er namelijk gebeurd? Gelijktijdig met hun belofte aan de zionisten hadden de Britten ook toezeggingen gedaan aan de Arabieren. Want de Engelsen vroegen de Arabieren om tegen hun Turkse overheersers in opstand te komen om zodoende de Engelsen te helpen de Turken te verslaan. Turkije was in de Eerste Wereldoorlog een bondgenoot van Duitsland. In ruil voor hun steun beloofden de Arabieren een onafhankelijk Arabisch rijk. De Engelse Hoge Commissaris MacMahon voerde hierover onderhandelingen met de emir van Mekka, Hoessein Ibn Ali (de betovergrootvader van Abdullah, de huidige koning van Jordanië). Toen de grenzen van dat toekomstige Arabische rijk ter sprake kwamen, stelde MacMahon dat de niet-zuivere Arabische gebieden daar buiten vielen. Maar hij omschreef de grenzen zo vaag dat later de Arabieren in en om Palestina zich op dezelfde MacMahon beriepen toen zij niets van een Joodse Staat in Palestina wilden weten. (2) Aanvankelijk stonden de Arabieren positief tegenover de Joodse plannen. De zoon van emir Hoessein, emir Feisal schreef zelfs aan Chaim Weizman:

"Wij, Arabieren, in het bijzonder de ontwikkelden onder ons, zien met de diepste sympathie naar de Zionistische Beweging. Wij zullen ons best doen, zover het ons betreft, hen ermee te helpen. Wij zullen de Joden een hartelijk welkom thuis wensen." 

Brits Mandaat Palestina na 1922 
Maar deze woorden van emir Feisal die later in 1922 koning van Irak werd, raakten al spoedig in de vergetelheid. Want met de toename van de Joden nam ook het aantal Arabieren in Palestina toe, hetgeen het tot bloedige conflicten leidden. In 1923 werd het hele gebied Palestina door de Britten in tweeën gesplitst. In 1922 bepaalde de toenmalige premier Winston Churchill met één simpele pennenstreek dat 78% van het land Arabisch zou worden. Toen heette het Trans-Jordanië en vandaag heet het Jordanië. Dus van het totale beschikbare land, ten oosten van de Jordaan, werd 78% aan de Arabieren weggegeven. (5) De rest was voor de Joden. Daarmee ging een groot stuk van hun nationaal tehuis dat door de Engelsen aan de Joden werd beloofd, verloren. In Jordanië mag geen Jood wonen, terwijl Arabieren wel mogen wonen in Israël!

Maar dat is nog niet alles. De problemen werden steeds erger toen de Arabieren tot gewelddadige rellen overgingen. Tijdens de gewelddadigheden werden veel Joden vermoord. Ondanks de Balfour-verklaring kozen de Britten steeds meer de kant van de Arabieren. Daarmee braken de Britten hun belofte aan de Joden. Het kwaad geschiedde toen de regering in Londen besloot zelfs de immigratie van Joden naar Palestina aan banden te leggen. Juist op een moment dat Hitler de Joden als schapen naar de slachtbank begon te leiden. In 1939 besloten de Britten namelijk om de volgende vijf jaren nog maar 75.000 Joden in Palestina toe te laten. Daarna zou de immigratie geheel stopgezet moeten worden. Slechts 5% van het beschikbare land mocht door de Joden gekocht worden en na 10 jaar moest Palestina een onafhankelijke Arabische staat worden, aldus de Engelsen. (2) Dat was het resultaat van het Engelse verraad aan de Joden!! 

De Joden krijgen hun onafhankelijkheid terug!


VN-plan 1947: Palestina in tweeën ge-
deeld: een Joods en een Arabisch
Na de Tweede Wereldoorlog leverden de Britten hun mandaat over Palestina in bij de zojuist opgerichte Verenigde Naties. De Britten bleken niet in staat te zijn om aan de groeiende chaos in Palestina het hoofd te bieden. Dat was wel hun eigen schuld. Niet gedeeltelijk, maar geheel! Want doordat zij Joodse immigranten aan de stranden van Palestina terugstuurden en de Arabieren alle militaire sleutelposities in handen speelden, joegen zij de Joden natuurlijk tegen zich in het harnas. Wat de Britten zaak nog erger maakten, waren de Joodse vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Palestina wilden binnenkomen, teruggestuurd en de meesten van de weggestuurde vluchtelingen kwamen om in Duitse concentratiekampen! Er ontstonden diverse ondergrondse Joodse verzetsgroepen als de Irgoen. De reden is uiteraard zelfverdediging tegen de steeds heviger wordende Arabische gewelddadigheden, die aangevuurd werden door de beruchte groot-moefti Amin al-Hoessein die grote bewondering koesterde voor Adolf Hitler. In 1947 kwam de VN met een schijn-oplossing voor het probleem. Palestina zou in tweeën worden gedeeld: een Joods en een Arabisch. Jeruzalem zou internationaal gebied worden dat bestuurd zal worden door de VN. De Joden aanvaardden het voorstel, maar de Arabieren verwierpen dit. Geleid door de Mufti verklaarden de Arabieren dat als beslist werd tot deling, ze onmiddelijk tot oorlog over zouden gaan. Het zogenaamde "verdelingsplan" werd op 29 november 1947 tijdens de VN-stemming met grote meerderheid aanvaard. Toen Resolutie 181 van de VN van kracht werd, kwam in 1948 uiteindelijk een eind aan de Britse aanwezigheid in Palestina. Op 13 mei verliet de laatste Hoge Commissaris Haifa. De volgende morgen proclameerden de leidinggevende Joden die de zogenaamde Volksraad vormden, en waarvan Ben Goerion voorzitter was, de onafhankelijkheid van een nieuwe herboren natie: de Staat Israël. 

De onafhankelijkheidsverklaring (Megilat Ha'Atzma'oet)

De ceremonie, waarbij de onafhankelijkheid van de Joodse Staat werd uitgeroepen, vond plaats in het Tel Aviv museum. Alle aanwezigen kregen op de ochtend zelf een uitnodiging. De bijeenkomst begon om 16.00 uur en werd uitgezonden door het nieuwe radiostation Kol Yisrael. De bijeenkomst werd geopend door David Ben Goerion. Het begon spontaan met het zingen van Hatikwa, het nieuwe nationale volkslied van Israël. De deelnemers zongen hun nieuwe Israëlische volkslied gezamenlijk:

"Zolang in het hart, van binnen,
Een Joodse ziel levendig is
En naar het oosten, vooruit,
Het Oog van Zion kijkt
Is onze hoop nog niet verloren
De hoop die al tweeduizend jaren leeft
Een vrij volk te zijn in ons land
Het land van Zion en Jeruzalem" (6)

Ben Goerion las in 16 minuten de onafhankelijkheidsverklaring voor.


Ben Goerion las de onafhankelijkheidsverklaring voor
De tekst van de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring luidt:


Israëlische
onafhankelijk-
heidsverklaring
in het Hebreeuws
"Eretz Yisraeel was de geboorteplaats van het Joodse volk. Hier werd zijn geestelijke, religieuze en politieke identiteit gevormd. Hier verwierven ze onafhankelijkheid en schiepen een cultuur van nationale waarden en universele betekenis. Hier schreven zij en gaven het eeuwige Boek der boeken (de Bijbel) aan de wereld. Na onder dwang verbannen te zijn uit het land bleef het volk daaraan trouw in de Diaspora en hield nooit op met bidden en hopen op een terugkeer en een herstel van zijn politieke vrijheid. (7) (8)

Door dit historische en traditionele besef gedragen, zijn de Joden door de eeuwen heen naar hun oude vaderland teruggekeerd om hun erkenning als natie te herwinnen. Gedurende de laatste decennia zijn zij in groten getale teruggekeerd. Pioniers en immigranten die naar Eretz Israël komen, hebben het woestijngebied ontgonnen, hun taal tot nieuw leven gewekt, steden en dorpen gebouwd en een voortdurend groeiende gemeenschap met een eigen economisch en cultureel leven gevestigd. Ze zochten liefdevol vrede, maar waren erop voorbereid zich te verdedigen. Ze hebben aan alle inwoners de zegeningen van de vooruitgang gebracht. Zij streefden een onafhankelijke staat na. (7) (8)

In het jaar 5657 (1897) werd het Eerste Zionistische Congres bijeengeroepen door de geestelijke vader van de Joodse Staat, Theodor Herzl, om het recht van het Joodse volk af te kondigen op een nationale wedergeboorte in wat zij zagen als hun eigen land. Dit recht werd erkend door de Balfourverklaring op 2 november 1917 en bevestigd door het Mandaat van de Volkenbond, dat uitdrukkelijk de internationale erkenning gaf aan de historische verbondenheid tussen het Joodse volk en Eretz Israël en het recht van het Joodse volk hu nationale tehuis te herbouwen. (7) (8)

De catastrofe die het Joodse volk onlangs overkwam, - de slachting van miljoenen Joden in Europa - bewees opnieuw de noodzaak het probleem van het gebrek aan een eigen tehuis op te lossen door Israël als Joodse Staat te hervestigen, die de poorten voor iedere Jood zou openen en de Joden een gelijkwaardig status te midden van alle andere volken zou geven. Overlevenden van de nazi Holocaust in Europa, evenals Joden uit andere delen van de wereld, gingen voort met de migratie naar het Land Israël, onverschrokken ondanks moeilijkheden, beperkingen en gevaren, en hielden nooit op met het nastreven van hun recht op een waardig leven, vrijheid en een rechtvaardig bestaan in hun eigen nationale thuisland. In de Tweede Wereldoorlog heeft de Joodse Gemeenschap van dit land ten volle zijn bijdrage geleverd in de vrijheidsstrijd van de vredelievende naties tegen boosaardige krachten van de nazi's. Door het bloed van haar soldaten en haar oorlogsinspanningen heeft zij het recht verdiend erkend te worden als volwaardig lid van de Verenigde Naties. (7) (8)

Op 29 november 1947 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aangenomen waarin werd gesproken over de vestiging van een Joodse Staat in het Land Israël. De Algemene Vergadering vereist van de inwoners van het Land Israël dat zij de benodigde maatregelen nemen voor de uitvoering van de resolutie. Deze erkenning van de Verenigde Naties van het recht van het Joodse volk een eigen staat te vestigen is onherroepelijk. Dit recht is het natuurlijke recht van het Joodse volk om zeggenschap te hebben over hun eigen bestemming met als elke andere natie - in haar eigen soevereine staat. (7) (8)

OVEREENKOMSTIG ZIJN WIJ, LEDEN VAN DE VOLKSRAAD, VERTEGENWOORDIGERS VAN DE JOODSE GEMEENSCHAP IN HET LAND ISRAËL EN DE ZIONISTISCHE BEWEGING, HIER VERGADERD OM OP DE DAG VAN DE BEËINDIGING VAN HET BRITSE MANDAAT OVER HET LAND ISRAËL, GESTEUND DOOR ONS NATUURLIJKE EN HISTORISCHE RECHT EN GEMACHTIGD DOOR DE RESOLUTIE VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES, DE OPRICHTING VAN EEN JOODSE STAAT IN HET LAND ISRAËL DIE DE NAAM ISRAËL ZAL DRAGEN, AF TE KONDIGEN. (7) (8)

Wij proclameren dat vanaf het moment van de beëindiging van het Britse Mandaat, de avond van de Sabbat, de 6e Ijar 5708 (15 mei 1948), tot de benoeming van de nieuwe verkozen autoriteiten in overeenstemming met de grondwet die niet later da op 1 oktober 1948 zal worden aangenomen door de gekozen vertegenwoordigers van het volk, de Volksregering zal optreden als de tijdelijke machthebbers en het uitvoerende orgaan, de Volksraad, zal functioneren als tijdelijke regering van de Joodse Staat genaamd Israël. (7) (8)

De Staat Israël zal worden geopend voor Joodse immigranten uit alle naties en voor de inzameling van  de ballingen; het zal leiden tot de ontwikkeling van het land ten behoeve van al zijn inwoners; het zal gebaseerd zijn op het principe van vrijheid, gerechtigheid en vrede zoals voorzegd door de profeten van Israël; het zorgt voor de handhaving van volledige sociale en politieke gelijke rechten voor al zijn burgers, ongeacht religie, ras of geslacht; het garandeert vrijheid van godsdienst, geweten, taal, onderwijs en cultuur; het zal de heilige plaatsen van alle religies beschermen; en zij zal getrouw de principes van het Handvest van de Verenigde Naties in acht nemen. (7) (8)

De Staat Israël is bereid samen te werken met de agentschappen en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties om de resolutie van de Algemene Vergadering van 29 november 1947 uit te voeren en zal maatregelen treffen om een economisch systeem voor heel het Land Israël te verwezenlijken. (7) (8)

We roepen de Verenigde Naties op het Joodse volk te helpen bij de opbouw van de staat en de Staat Israël op te nemen in de gemeenschap van de naties. Te midden van moedwillige agressie doen wij een beroep op de Arabische inwoners van de Staat Israël de wegen van vrede te bewandelen en hun bijdrage te leveren aan de opbouw van de staat, op basis van volledig en gelijkwaardig burgerschap en een behoorlijke representatie in al haar geledingen en instellingen. (7) (8)

We reiken, zoals het goede buren betaamt, in vrede en vriendschap de hand aan alle omringende landen en hun volkeren en nodigen hen uit samen te werken met het soevereine Joodse volk in hun eigen land. De Staat Israël is bereid haar deel bij te dragen in een gemeenschappelijke inspanning voor de vooruitgang van het gehele Midden-Oosten. Wij roepen het Joodse volk in de Diaspora op zich rondom de Joden in het Land Israël te scharen in hun werk van immigratie en herbouw en naast hen te staan in hun grote worsteling van de realisatie van een eeuwenoude droom, de verlossing van Israël. (7) (8)

Met vertrouwen op de Rots van Israël zetten we onze handtekening onder deze proclamatie op deze zitting van het Voorlopige Bestuur van de Staat, op de bodem van het vaderland, in de stad Tel Aviv, op de avond voor de Sabbat, de vijfde Ijar 5708, ofwel 14 mei 1948. (7) (8)


Een krantekop van The Palestine Post:
De Staat Israël is geboren
Toen de Joodse Staat in 1948 onafhankelijk werd, werd Chaim Weizmann in 1949 de eerste president van Israël. Hij bleef president tot aan zijn overlijden op 77-jarige leeftijd eind 1952. En David Ben Goerion werd de eerste Israëlische minister-president. Voor het eerst na 2500 jaar waren de Joden weer een natie met een vlag, een taal en een leger om zich staande te houden te midden van de omringende volken. Toen overal in Israël de Israëlische vlag werd uitgestoken, ging de Bijbelse profetie in vervulling:

"Allen gij ingezetenen der wereld, en gij inwoners der aarde! als men de banier zal oprichten op de bergen, zult gijlieden het zien, en als de bazuin zal blazen, zult gijlieden het horen."
Jesaja 18:3 (Statenvertaling) 

Een ander Bijbelse profetie ging in vervulling dat de Joden naar hun oude vaderland terugkeren en een eigen staat krijgen:

"Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal de kinderen Israëls halen uit het midden der heidenen, waarheen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom, en brengen hen in hun land. En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land, op de bergen Israëls."
Ezechiël 37:21-22 (Statenvertaling)

Nog verbazingwekkend is de tijd van de wederoprichting van Israël dat in de Bijbelse profetie werd voorzegd. Tweeduizend jaar lang leefde het Joodse volk in ballingschap zonder vaderland. Toen tweeduizend jaren verstreken waren, keerde het Joodse volk terug naar het oude vaderland.  We lezen in de profetie:

"Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven."
Hosea 6:1-2 (Statenvertaling)

Als we de Bijbeltekst willen begrijpen wat God met 'twee dagen' bedoelt, moeten we in Psalm 90:4 gaan lezen:

"Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, als hij voorbijgegaan is, en als een nachtwaak." 

Duizend jaren zijn bij God als één dag. We kunnen nooit begrijpen dat duizend jaren in Gods ogen één dag zijn, want de hemelse kalender is niet hetzelfde als de aardse. Wel staat vast dat Hosea's profetie over scheuring, verslagenheid en genezing van Israël wonderbaarlijk is. Genezing en verbinding staan voor nationale herstel van Israël! Twee Godsdagen zijn tweeduizend jaren! De derde dag van Israëls verrijzenis betekent niets anders dan het Messiaanse rijk voor Israël en de hele wereld!

God is nog steeds bezig alle Joden die in de Diaspora leven, uit de hele wereld naar huis te brengen. Zoals de Jood Arthur U. Michelson schreef:"God riep en roept nog steeds Zijn volk van oost en west, van noord en zuid. Israël dat onder de volken was verstrooid, is bezig terug te keren naar zijn vaderland." Tal van Bijbelse profetieën van de wederoprichting van Israël als de Joodse natie zijn op verbazingwekkende wijze in vervulling gegaan. Wat ons het meest verbaast, is Hebreeuws, de oude taal van de Joden, weer springlevend geworden. Eeuwenlang was Hebreeuws een dode taal. Toen de Staat Israël in 1948 geboren werd, werd het Hebreeuws weer levend en gesproken, want die taal brengt praktische eenheid onder de Joodse bevolking in Israël. Ook zijn de Bijbelse profetieën in vervulling gegaan dat het land Israël weer vruchtbaar werd. Eeuwenlang was deze land een woestenij en een moerassig gebied dat gevaarlijk was door de malaria-muggen. Nu is het land veranderd in een prachtig bebouwd land.

De Arabisch-Israëlische oorlog van 1948: De Israëlische onafhankelijkheidsoorlog

De omringende Arabische landen waren in rep en roer, toen men zag dat een piepklein Joods staat in het midden van de Arabische wereld opeens werd ontstaan. Op 15 mei 1948, de dag waarop de Britse troepen het voormalig mandaatgebied verlieten, brak de eerste Arabisch-Israëlische oorlog in volle hevigheid los. De Arabische landen vielen Israël binnen. Op een persconferentie in Caïro verklaarde de voorzitter van de Arabische Liga, Abdul Rahman Hassan Azzam:"Het zal een oorlog zijn van uitroeiing en van reusachtige slachting, waarover gesproken zal worden zoals over de Mongoolse bloedbaden en de Kruistochten." Voordat de Arabieren de pasgeboren Joodse Staat aanvielen, zei de voorzitter van de Arabische Liga een week ervoor tegen Britse diplomaten:"Het geeft niet hoveel Joden er zijn. We drijven ze de zee in." 

De Arabisch-Israëlische oorlog van 1948
De strijd was eigenlijk ongelijk. Terwijl Israël nog niet over een eigen leger beschikte, waren de Arabische legers meermalen groter en talrijk. Maar in deze onafhankelijkheidsoorlog vocht Israël op heroïsche en welhaast bovennatuurlijk wijze tegen de overweldigers. Het dreef de Arabische legers zelfs terug en wist in 1949 een wapenstilstand te bereiken. De frontlijn van de elkaar bevechtende legers werd de grens van de Staat Israël. (2) Hoewel de VN van plan waren Jeruzalem als internationaal gebied te besturen, ging het plan helemaal niet door. Oost-Jeruzalem, Judea en Samaria kwamen in de Jordaanse handen. De Jordaniërs hielden in Oost-Jeruzalem flink huis en verwoestten Joodse heiligdommen als synagogen en de Joodse graven werden geschonden. Ook verdreef de Jordaniërs de Joodse inwoners van Jeruzalem weg. De Jordaanse bezetting van Oost-Jeruzalem, Judea en Samaria duurde tot 1967. Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 werd de Oude Stad van Jeruzalem op de Jordaniërs heroverd. Na de verovering van het oude, bijbelse gedeelte van Jeruzalem kwamen de Israëlische soldaten bij de Westelijke Muur. Tranen barstten in hun ogen. Want de muur, het enig overgebleven gedeelte van de Joodse Tempel in Jeruzalem, is voor het Joodse volk de meest heilige en gewijde plaats ter wereld.

Tijdens de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948 riepen de Arabieren hun "broeders" die in het Joodse deel van het toenmalige Palestina woonden, op om tijdelijk te vluchten. "Dan kunnen wij intussen de Joden in de zee drijven. Daarna zijn Tel Aviv, Haifa en al de Joodse landerijen voor jullie." Deze oproep had succes ondanks herhaaldelijke verzoeken van de Joden om toch vooral te blijven. Maar omdat de Staat Israël niet van de kaart werd weggevaagd, keerden de meeste van de 700.000 Arabische vluchtelingen niet terug. Zij kwamen voor een groot deel terecht in vluchtelingenkampen in Zuid-Libanon, Syrië, Jordanië en andere Arabische landen. De Arabische landen bekommeren zich helemaal niet om het lot van de vluchtelingen die later zich 'Palestijnen' noemen. Door ze in armoedige omstandigheden te laten wonen, willen de Arabieren het medelijden van de wereldopinie opwekken om grote steun te verwerven in hun voornemen Israël alsnog te vernietigen. (2) Zo ontstond het 'Palestijnse' probleem, wat echter een politiek pressiemiddel van de Arabieren blijkt te zijn. Na de Tweede Wereldoorlog waren er vluchtelingenproblemen geweest die veel groter van omvang waren dan het Palestijnse. West-Duitsland heeft in de jaren 1945-1950 miljoenen Duitsers die uit vroegere Duitse gebieden in het Oosten waren verdreven, opgenomen. Hetzelfde gebeurde ook met de moslims die van India naar Pakistan trokken, en de hindoes in de andere richting, nadat deze twee landen in 1949 onafhankelijk werden en enkele malen oorlogen met elkaar voerden. De Arabische landen zouden gemakkelijk in staat zijn geweest om hun 700.000 "broeders" uit Palestina in hun samenlevingen op te nemen. Maar dat is niet het geval. Israël heeft 700.000 Joodse vluchtelingen die in de jaren 1948-1953 uit Arabische landen verdreven werden, opgenomen en geheel in de Israëlische samenleving geïntegreerd. (2) Tot de dag van vandaag leeft Israël in permanent staat van oorlog met de omringende en vijandige Arabische landen die niet anders dan alleen maar de vernietiging van de Joodse Staat nastreven. 

Israël het wonder van God

De eeuwenoude droom van het Joodse volk om een onafhankelijke staat te hebben was werkelijkheid geworden. Ook onder de orthodoxe Joden groeide het enthousiasme voor de Staat Israël. Een staat die is gaan leven in de harten van nagenoeg alle Joden ter wereld. Een groot wonder dat de Joden naar huis zijn teruggekeerd en een eigen staat hebben. Daarom is Israël nog altijd het wonder van God. Wat nog een onloochenbare feit bewijst, is het bestaan van God. Toen de Pruissische koning Frederik de Grote die goed bevriend was met de atheïstische dichter Voltaire, in gesprek raakte met zijn hofpredikant over het bestaan van God en over de ingeving van de Bijbel, vroeg hij:"Hoe weet u dat de Bijbel het Woord van God is? Bewijs mij eens dat er een God is." Het antwoord van de hofpredikant was kort en bondig:"De Joden, sire!" De Pruissische vorst bevestigde deze verklaring met de woorden:"Goed geantwoord." Dit was wel het kortste antwoord, in de geschiedenis vermeld, het sterkste bewijs en de volle waarheid. Het bestaan van de Joden is het sterkste bewijs dat er een God is, en dat de Bijbel door Hem is ingegeven. Duizenden jaren lang hebben machtige volken getracht het Joodse volk te vernietigen en van de aardbodem weg te vagen. Zij werden uit hun land gedreven, als slaven verkocht, gemarteld, levend verbrand, afgeslacht, vergast en over de hele wereld verspreid onder vijandige volken. (3) Er waren en zijn nog steeds individuen en volken die de vernietiging van het Joodse volk als hun enig doel hebben. Ondanks vervolgingen, pogroms, slavernij, martelingen en verdrijvingen blijven de Joden nog steeds bestaan. Bijna ieder volk op aarde heeft het Joodse volk vervolgd, maar de Joden zijn vandaag nog steeds bewaard gebleven en blijven een vitale, bloeiende natie! De beroemde Amerikaanse auteur Mark Twain schreef in 1899:"Alle dingen zijn sterfelijk, uitgezonderd het Joodse volk. Alle ander machten gaan voorbij, maar de Joden blijven bestaan. Wat is toch het geheim van hun onsterfelijkheid?" (2)  De Bijbel heeft het antwoord op de vraag van Mark Twain:

Zo zegt de God van Israël:"Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper, o Jakob! en uw Formeerder, o Israël! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken." Jesaja 43:1-2 (Statenvertaling) 

Dit is de reden waarom het de vijanden niet gelukt is de Joden uit te roeien. Het geheim van de onsterfelijkheid van het Joodse volk is God Zelf! De Joden zijn het volk van God. In onze moderne dagen geloven zeer veel mensen niet in wonderen. Maar zij kunnen het voortbestaan van het Joodse volk niet verklaren. Er is een groot wonder in de wereld en dat wonder is Israël. En Israël is het wonder van God. Helaas hebben zeer veel mensen er geen idee van wat er met Israël is gebeurd. Ze schijnen niet door te krijgen dat er dagelijks wonderen van God zijn. Zeer veel mensen, vooral christenen, weigeren eerlijk toe te geven dat God machtige wonderen voor de Joden heeft verricht. Bovendien wil de duivel niet hebben dat men zich interesseert voor de Joden, want hij wil niet dat zij de beloofde zegen zullen ontvangen:"Ik zal zegenen, wie Israël zegenen." (Genesis 12:3)  Wat Arthur U. Michelson nog indringend schreef:"Er zijn tegenwoordig veel mensen die niet geloven dat de Bijbel het Woord van God is. Ik zou hun willen aanraden eens naar Israël te gaan en daar te zien hoe God Zijn profetieën vervuld heeft en nog vervult. Ik ben ervan overtuigd dat als zij de wonderen van God daar zien en hoe letterlijk het woord der profeten daar in vervulling is gegaan, zij tot erkenning zullen moeten komen dat de Bijbel het Woord van God is." (3) Om Sions wil zal ik niet zwijgen. God zegene u.

                                                                                                              Paul Parker

Het auteursrecht van dit artikel ligt bij de blogger. Zonder toestemming van blogger Paul zijn vermenigvuldiging, eigen gebruik en publicatie in een ander blog of website verboden.

Bronnen en referenties: 

(1) De wonderbaarlijke geschiedenis van het Joodse volk. Door Plantagenet Somerset Fry
(2) Volgend jaar in Jeruzalem. Door Evert van der Poll
(3) De Joden en Palestina in het licht van de profetie. Door Arthur U. Michelson
(4) De Joodse Staat. Door Theodor Herzl
(5) Israël in het nieuws. Door Derek Prince
(6) nl.wikipedia.org/wiki/Hatikwa
(7) Sience.co.il: Declaration of Independence of the State of Israel
(8) nl.wikipedia.org/wiki/Israëlische Onafhankelijkheidsverklaring

Geen opmerkingen: