Door Ruud Koekkoek
Christenen hebben vaak moeite om hun houding ten opzichte van Israël te bepalen. Door de invloed van de wereldse media zijn ze beïnvloed en verruilen ze de 'tale Kanaäns' voor de 'taal van de wereld.' Als Israël wordt aangevallen met raketten uit de Gazastrook, zwijgen de media, maar als Israël zich verdedigt en terugslaat, wordt dat vaak wel vermeld 'omdat Israël vanuit Gaza aangevallen zou zijn.' Ongemerkt wordt gesuggereerd dat Israël misschien helemaal niet aangevallen is... Of de opmerking 'oog om oog, tand om tand' wordt toegepast op de Israëlische verdediging. Niemand uit grote waardering voor het geduld van de Israëlische regering, die de dagelijkse aanvallen vanuit Gaza lijdzaam aanziet en af en toe een gerichte tegenaanval uitvoert op de plaats vanwaar de raketten afgevuurd zijn. Niemand schijnt zich af te vragen hoe de 'arme' bevolking in Gaza over zoveel raketten kan beschikken.
Nee. dit Israël liefhebben, of waarderen, of vriendschappelijk benaderen, is niet populair. Om niet in conflict te raken met een aantal teksten in de Bijbel, verzinnen we soms de smoes dat dit Israël niet het Israël van de Bijbel is, of niet het ware Israël, of niet het Israël zoals God het bedoeld heeft.
Het ware Nederland
Het Koninkrijk der Nederlanden |
Als Nederland - na al die jaren, met een afsluitdijk die de Zuiderzee tot IJsselmeer maakt waarin nu de Noordoostpolder en de Flevopolder liggen en met grote dijken in Zeeland en heel veel gekleurde Nederlanders en mensen die nauwelijks Nederlands spreken en geen grenzen meer en geen oorlog meer met onze toenmalige grote vijand België - nog steeds Nederland is, waarom ou het huidige Israël dan Israël niet zijn?
De leer dat Israël niet Israël is, is bijna net zo oud als de Kerk zelf. Al heel vroeg begonnen de leiders van de Kerk te verkondigen dat Israël niet meer Israël is, maar dat de Kerk nu het ware Israël was. Daarom kon Israël zelf niet meer Israël zijn...
Het ware Israël
Wat is het 'ware Israël'? Heeft God nagedacht over het tijdstip waarop Hij Zijn Zoon naar de wereld zond? Wat was de juiste tijd om 'te prediken het aangename jaar des Heeren' (Lukas 4:19. Statenvertaling) Had God niet beter een ander tijdstip kunnen kiezen, bijvoorbeeld de tijd van koning David of koning Salomo. Toen was het één volk, rijk en sterk en met een prachtige Tempel. Oh nee, in de tijd van David was er nog geen tempel. David mocht de tempel niet bouwen, hij had te veel bloed aan zijn handen. Salomo kreeg wel toestemming; hij bouwde een prachtige tempel, maar later boog hij zich voor de afgoden van zijn vrouwen. Nee, dit lijkt niet op het ware Israël.
Het koninkrijk Israël in de tijden van Saul, David en Salomo |
Het land werd bestuurd door een koning, die zwaar gestoord was: Herodes Antipas. De hoogste geestelijke leider in Jeruzalem was de hogepriester, maar die was een marionet van Rome. Hij werd door Herodes aangesteld en vaak ging het hogepriesterschap naar de hoogste bieder. De hogepriester bekleedt volgens Gods instelling zijn ambt voor het leven, maar niet in die tijd. Hogepriesters volgden elkaar in rap tempo op. Hoe kan Lukas 3:2 zeggen:"Onder de hogepriesters Annas en Kajafas, geschiedde het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.." Als er maar één hogepriester kan zijn? Na de dood van de Hogepriester moest zijn oudste zoon hem opvolgen, maar in die tijd ging het anders. Gods geboden werden met voeten getreden. Een grote gemeenschap verbleef in de woestijn, omdat ze de religieuze machthebbers onder leiding van de 'valse' Hogepriester niet erkenden. Er waren hoeren in het land, wat streng verboden was. Jezus ging herhaaldelijk tekeer tegen de geestelijke leiders, ze waren blind en verdrukten weduwen en wezen, ze waren hoogmoedig en inhalig. We lezen zelfs in Johannes 1:48:"Jezus zag Nathánaël tot Zich komen, en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israëliet, in welke geen bedrog is." Dat was voor Nathánaël een compliment, maar het was ook een aanklacht tegen de andere Israëlieten. Het was een grote belediging voor de andere discipelen. Was dat dan het ware Israël?
Wie volhoudt dat het huidige Israël neit het 'ware Israël' is, moet eerst eens op zoek naar bewijs dat Israël ten tijde van de Heere Jezus wèl het ware Israël was. Of was het Israël in de woestijn met het gouden kalf en de koperen slang het 'ware Israël'?
En daar komt nog bij, dat niemand van de Joden de 'Messias' wenste te (h)erkennen, terwijl het er duimendik bovenop lag, dat Jezus hun Messias was.
De verborgen Messias
Was Jezus herkenbaar of niet? Was Jezus als Messias herkenbaar of wilde Hij zelf niet herkend worden? Jezus deed veel wonderen en tekenen en toch was hij voor velen onherkenbaar. Dit gold zelfs voor Zijn eigen neef, Johannes de Doper, die zo mooi over Hem gesproken had als de Zoon van God:
"Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man, Die vóór mij geworden is, want Hij was eer dan ik. En ik kende Hem niet; maar opdat Hij aan Israël zou geopenbaard worden, daarom ben ik gekomen, dopende met het water. En Johannes getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem. En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heilige Geest doopt. En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is." Johannes 1:29-34
Johannes heeft getuigd dat Jezus de Zoon van God is, maar even later, in de gevangenis, stuurde hij zijn discipelen erop uit om te vragen:
"En Johannes, zekere twee van zijn discipelen tot zich geroepen hebbende, zond hen tot Jezus, zeggende: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?"
Lukas 7:19
Niet alleen zijn eigen neef en wegbereider twijfelde eraan wie Jezus nu eigenlijk was. Ook de mensen om Hem heen wisten het niet. Ze hielden Hem wel voor een profeet:
"En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is. En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods. En Hij gebood hun scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden."
Lukas 9:18-21
Het was dus niet alleen voor de massa verborgen wie Jezus was, ook de discipelen wisten het niet, op Petrus na. Van wie had Petrus dit gehoord? Van niemand, want niemand wist het. Het was volgens de Heere door God Zelf geopenbaard:"Want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is." Matthéüs 16:17
Direct hierna verbood Jezus hen om dit bekend te maken. Hoe kon het volk Hem dan herkennen als de waarheid niet bekendgemaakt mocht worden? Het is moeilijk te begrijpen, maar het is onderdeel van Gods plan, niet alleen voor Israël, maar voor de hele wereld. Toen de Heere afgewezen, uitgeleverd en gekruisigd werd, bad Hij om vergeving voor Zijn vijanden, want 'zij weten niet, wat zij doen.' (Lukas 23:34) Dit kan door christenen uitgelegd worden als een beschuldiging aan de dommeriken, de onnozelen, de ongeïnteresseerden, de hardnekkigen die niet in de gaten hebben waar ze mee bezig zijn. Maar het hangt samen met de verborgenheid van de Messias. Het was niet de bedoeling dat Hij herkend zou worden. Daarom werd steeds weer opdracht gegeven om geen ruchtbaarheid te geven aan Zijn grootse daden. Hij mocht niet herkend worden.
Het eigenaardige is dat zelfs Zijn eigen discipelen en trouwste volgelingen moeite hadden om Hem te herkennen. We lezen duidelijk de verwarring bij de discipelen aan het meer van Galilea:
"Simon Petrus zeide tot hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: Wij gaan ook met u. Zij gingen uit, en traden terstond in het schip; en in dien nacht vingen zij niets. En als het nu morgenstond geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen wisten niet, dat het Jezus was. Jezus dan zeide tot hen: Kinderkens, hebt gij niet enige toespijs? Zij antwoordden Hem: Neen. En Hij zeide tot hen: Werpt het net aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden. Zij wierpen het dan, en konden hetzelve niet meer trekken vanwege de menigte der vissen. De discipel dan, welken Jezus liefhad, zeide tot Petrus: Het is de Heere! Simon Petrus dan, horende, dat het de Heere was, omgordde het opperkleed (want hij was naakt), en wierp zichzelven in de zee. En de andere disicpelen kwamen met het scheepje (want zij waren niet verre van het land, maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen. Als zij dan aan het land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur liggen, en vis daarop liggen, en brood. Jezus zeide tot hen: Brengt van de vissen, die gij nu gevangen hebt. Simon Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, tot honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren, zo scheurde het net niet. Jezus zeide tot hen: Komt herwaarts, houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? wetende, dat het de Heere was." Johannes 21:3-12
In Johannes 20 lezen we van Maria Magdaléna die huilend bij het graf staat en twee engelen ziet. Daarna ziet zij de opgestane Heere die haar vraagt:"Vrouw, wat weent gij? Wie zoekt gij?" En denkt Maria Magdaléna dat het de tuinman is! Ze herkent Hem niet. En dan hebben we nog twee andere disicpelen waarvan geschreven staat:
"En zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs; En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren. En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging. En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden." Lukas 24:13-16 "En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven. En het geschiedde, als Hij met hen aanzat. nam Hij het brood , en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht." Lukas 24:29-31
Ze liepne de hele weg van circa 11 km met de Heere Jezus te praten, een reis van ongeveer tweeëneenhalf uur. Ze waren diep onder de indruk van Zijn woorden ('Was het ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende?'), maar ze hadden GEEN idee wie Hij was, terwijl ze Hem wel degelijk kenden, want het waren discipelen van de Heere. En hun ogen werden geopend... Hadden ze de hele weg van Jeruzalem naar Emmaüs met de ogen dicht gedaan? Nee, ze hadden de ogen open, maar waren niet in staat Jezus te herkennen.
Steeds weer vraagt u uzelf af waar christenen het recht vandaan halen om het de Joden kwalijk te nemen, dat ze Jezus niet herkend hebben.
Gods Israël
Israëlische soldaten bidden en lezen de Thora |
We staan achter Israël, maar...
Ik hoor christenen zeggen...
* dat ze wel achter Israël staan, maar niet achter de regering,
* dat ze wel achter Israël staan, maar niet achter het Zionisme,
* dat ze de Joden wel liefhebben, maar niet de Staat Israël,
* dat ze wel achter Israël zouden willen staan, maar niet achter dit Israël.
Paulus schrijft in zijn brief aan Titus:"Vermaant hen, dat zij aan de overheden en machten onderdanig zijn, dat zij hun gehoorzaam zijn, dat zij tot alle goed werk bereid zijn." (Titus 3:1) Geldt dit gebod alleen voor de tijd waarin Titus leefde? Kunnen wij eenvoudig zeggen dat wij de Israëlische overheid niet erkennen?
Zionisme
Zionisme is het verlangen om terug te keren naar het Beloofde Land. Tegen wie protesteren we, als we er bezwaar tegen hebben dat de Joden terugkeren naar het land dat God dit volk heeft beloofd? Protesteren we dan in beginsel niet tegen God zelf? Zeggen we dan niet dat God een fout heeft gemaakt toen Hij dit volk een stuk land gaf? Ja, eigenlijk heeft God het vanaf het begin fout gedaan door Abraham en zijn nageslacht een land te beloven.
Als we zo durven praten, zijn we praktisch afgodendienaars, die hun eigen god maken zoals zij hem willen zien! Wie zijn wij, dat wij mogen bepalen wat wel en wat niet 'Israël' is? Als God geen onderscheid maakt en Zijn Zoon stuurt naar 'het Zijne' (Johannes 1:11), waar halen wij dan het lef vandaan om wel onderscheid te maken!?
Moeten we alles goedkeuren wat Israël doet?
Het antwoord op deze veel gehoorde vraag is:
1. Wie heeft u de bevoegdheid gegeven om Israëls daden goed- of af te keuren?
2. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. (Matthéüs 7:1)
3. En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is,
merkt gij niet? (Matthéüs 7:3)
4. Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen
oordeelt? (Jakobus 4:12)
Nee, wij hoeven niet alles goed te keuren wat Israël doet, omdat wij niet zijn aangewezen om goed- of af te keuren. Het duidt op grote hoogmoed om Israël te willen keuren. Zijn wij keurmeesters? Hebben wij het recht om naar Israël te wijzen, of hebben wij 'boter op ons hoofd'? Laten wij, Nederlandse christenen, eerst onszelf en ons eigen land keuren! Zijn wij wel de ware Christenen? Dàt moet onze vraag zijn, daar moeten we aan werken. En als we eindelijk zo ver zijn, dat we onszelf de ware Christenen kunnen en mogen noemen, als we dat bereikt hebben, dan zouden we misschien een oordeel over Israël kunnen uitspreken, maar de ware Christen doet dat niet, want hij mag niet oordelen...
Belofte voor Israël en voor u!
"De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen! En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden." Genesis 12:1-3
Israëls belang en ons eigenbelang blijken nauw met elkaar verbonden te zijn. Als we een zegen willen ontvangen, hoeven we alleen maar Israël te zegenen of 'ten zegen te zijn.' Dan zullen wij gezegend worden. Het is triest om te zien hoe weinig Christenen deze zegen willen ontvangen.
Van wie is het Land?
Van wie is het Land? |
We hebben nationaal recht en internationaal recht en dat is goed. Zonder recht heerst wetteloosheid. Maar boven alle wetten verheven, staan Gods wetten. En boven alle landverdelingen, geldt Gods verdeling van het land. Hij heeft de aarde geschapen en Hij heeft het recht om land toe te wijzen aan een volk!
"Hij heeft de kracht Zijner werken Zijn volk bekend gemaakt; hun gevende de erve der heidenen."
Psalm 111:6
God gaf Israël het land van andere volken, de Kanaänieten. Deze volken zijn bijna volledig verdelgd. Kanaän werd het bezit van het volk van God. Het bezit van Kanaän geldt niet tot aan de eerste verstrooiing of de tweede grote verstrooiing, maar voor altijd!
"Doch het veld van de voorstad hunner steden zal niet verkocht worden; want het is een EEUWIGE BEZITTING voor hen." Leviticus 25:34
Als God het erfdeel van de heidenen aan Zijn volk heeft gegeven, hebben de heidenen daar niets meer te erven. De wereld hoeft dat niet te erkennen, maar wij, Christenen, wel! Voor ons geldt Gods wet en Gods landverdeling.
Houding van de Kerk ten opzichte van Israël
Van oudsher is de houding van christenen ten opzichte van Israël vijandig. Zij zijn Gods vijanden en God wil hen straffen. Wij zijn Gods vrienden en wij zullen God wel een handje helpen met het straffen van Zijn vroegere volk. Bij ons in de kerk hangt een mooi kleed met daarop een geborduurd schip met 'de kruisvlag hoog in top.' Het is onderdeel van onze liederenschat:"Scheepje onder Jezus' hoede met zijn kruisvlag hoog in top..." Het is voor ons, Christenen een lied van vertrouwen op de Heere Jezus, want wij hebben Hem aan boord. Maar...voor de Joden was de kruisvlag een teken van verdelging. Hele Joodse gemeenschappen werden door de Kruisvaarders uitgemoord tijdens hun reis naar het Heilige Land. En niet alleen de Joden waren de slachtoffers, ook de 'Mohammedanen' zoals die tot voor kort door ons werden genoemd.
Cover Von den Juden und ihren Lügen |
Gelukkig heeft de Lutherse Wereldfederatie hier in 1983 afstand van genomen, MAAR...HET GIF HUIST NOG IN DE ADEREN VAN VEEL GELOVIGEN!
Onze houding ten opzichte van Israël
We laten de houding van de Kerk der eeuwen achter ons en verdiepen ons in wat God van ons verlangt als het om Israël gaat. Heeft Israël een door ons erkende bijzondere plaats in de wereld? Is het volk Israël een volk dat een bijzondere plaats onder de volken inneemt? Wie denken ze eigenlijk wel dat ze zijn om zo apart te zijn?
Wel, het antwoord is eenvoudig: God Zelf heeft hen apart gezet, uitverkoren om Zijn volk te zijn als zegen voor de hele wereld.
"Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Na de heerlijkheid over u, heeft Hij Mij gezonden tot die heidenen, die ulieden beroofd hebben; want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan." Zacharía 2:8
Van geen enkel volk staat in de Bijbel dat het 'Gods oogappel' is, alleen van het volk Israël! Is dat apart genoeg? En mogen wij dan de bijzondere plaats betwisten, die God Zelf gegeven heeft?
Wat verlangt God van ons?
Wat verlangt God van de wereld, van de volken? Staakt-het-vuren? Handelsbetrekkingen? Diplomatieke betrekkingen? Ik denk dat we Gods eis goed kunnen leren uit Gods Woord. Wat verwijt God de Ammonieten en de Moabieten? Waarom mag de Ammoniet en de Moabiet niet in de gemeente des HEEREN komen, zelfs niet in de tiende generatie? Zullen we er een quiz van maken?
A. Omdat ze bij de uittocht uit Egypte tegen het Volk hebben gestreden.
B. Omdat het Volk bij de uittocht om die landen heen moest trekken en zo een grote omweg moest
maken.
C. Omdat ze bij de uittocht het Volk niet met brood en water tegemoet gekomen zijn.
"Geen Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot in eeuwigheid. Ter oorzake dat zij ulieden op den weg niet tegengekomen zijn met brood en met water, als gij uit Egypte uittoogt; en omdat hij tegen u gehuurd heeft Bíleam, den zoon van Beor, van Pethor uit Mesopotámie, om u te vloeken." Deuteronomium 23:3-4
Kennelijk eist God meer van ons dan tolereren en wapenstilstand. En er staan ook beloften in voor hen die Israël zegenen:
Ik zal zegenen wie u zegenen...
Maar er staan ook beloften in de Bijbel voor hen die Israël vervloeken:
en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken.
Welke keuze maakt u?
Ruud Koekkoek
Nawoord van de blogger:
Verhelderend en duidelijk wat de heer Ruud Koekkoek schrijft. Het is meer dan actueel ooit. Ook geeft deze artikel ons stof tot nadenken welke keuze we moeten maken wat betreft onze houding jegens het Joodse volk. Het ligt NIET aan ons om over Israël te oordelen, zoals de Verenigde Naties dikwijls doet. Wist u dat meer dan de helft van alle VN-resoluties uit veroordelingen van Israël bestaat? Ook Nederland doet mee en bepaalt dat Israël wel of niet mag bouwen in Oost-Jeruzalem en in Judea en Samaria. De houding van Nederland, vooral de Europese Unie, de Verenigde Staten en de VN is zo hypocriet en beschamend. Opeens herinner ik me wat Heere Jezus zegt over de scheiding tussen schapen en bokken. Hij vergelijkt de volken met schapen en bokken. Wanneer de Heere Jezus in Zijn grote heerlijkheid en met Zijn engelen komt, dan zal Hij zitten op de oordeelstroon. Alle volken zullen door de engelen voor Hem verzameld worden, opdat ze door de Heere van elkaar gescheiden worden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Dan zal Jezus de volken oordelen op grond van hun daden. Tot de schapen zal Hij zeggen:"Kom, gij gezegenden Mijns Vaders! Beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging van de wereld. Want ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; en Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen." (Matthéüs 25:34-36) De volken zullen zeggen dat ze Hem nog nooit voedsel en water hebben gegeven. Maar Jezus antwoordde:"Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit EEN VAN DEZE MIJN MINSTE BROEDERS GEDAAN HEBT, ZO HEBT GIJ DAT MIJ GEDAAN." (Matthéüs 25:40) Hij bedoelt dat als we een hongerige te eten hebben gegeven of een zieke bezoeken, hebben we de Heere Jezus ook te eten gegeven en bezocht toen Hij ziek was. Hetzelfde hebben we Israël te eten en te drinken gegeven en kleren gegeven.
Na de Holocaust, zoals de Joden hem de Shoa noemen, keren de overlevenden naar huis terug. De overlevende Joden waren alles kwijtgeraakt; hun geliefden, huizen, bezittingen en huisdieren. De vraag is of Nederland hen voldoende heeft opgevangen. Het antwoord luidt nee. Het blijkt dat Nederland tekort schiet met de opvang van de Holocaustoverlevenden. Toen de Joodse overlevenden naar huis terugkeerden, bleek dat hun huizen bewoond werd door nieuwe bewoners. De huizen waren op onrechtmatige wijze geroofd! Goud, zilver en kostbaarheden zoals schilderijen van beroemde meesters waren ook door de nazi's geroofd en zijn tot heden nog steeds NIET teruggegeven aan de rechtmatige Joodse eigenaars of nabestaanden van de slachtoffers van de Holocaust. Sommige Joodse overlevenden zijn zwaar getraumatiseerd en hebben een dringend behoefte aan hulp. Nog steeds heeft Nederland niets voor de Joodse overlevenden gedaan!! En vandaag? Vandaag bekritiseert Nederland de enige Joodse Staat, omdat Israël "illegale huizen in bezette gebieden bouwt." Illegaal? Bezette gebieden? Waar heeft Nederland het over? De gebieden die door Nederland "bezet" genoemd worden, blijken Joods en door God aan het volk Israël gegeven te zijn! Deze gebieden zijn zeker niet van de Palestijnen zoals ons wel wordt wijsgemaakt. Wie zijn wij eigenlijk om over Israël te oordelen? Daarom zegt de Heere Jezus dat Hij de volken zal oordelen op grond van hun WOORDEN EN DADEN. Leest nogmaals goed: WOORDEN EN DADEN. Tot de bokken zal de Heere Jezus zeggen:"Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is! Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling; en gij hebt Mij niet geherbergd; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; krank, en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht." (Matthéüs 15:41-43) Dan zullen de volken zeggen:"O, wanneer hebben wij U hongerig of dorstig gezien? Bent U naakt of ziek of een vreemdeling geweest? O, dat wisten wij niet!" Maar...de Heere Jezus zal tegen de volken, zoals ze de bokken worden genoemd, zeggen:"Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze minsten niet gedaan hebt, zo hebt gij het Mij ook niet gedaan." (Matthéüs 25:45) Nu begint u te begrijpen dat de geoordeelde volken die het voorbeeld van de Ammonieten en de Moabieten volgen, Israël niet voedsel en water hebben gegeven, ook géén begrip tonen voor de hachelijke situatie van Israël noch de Joodse overlevenden van de Holocaust opvangen en trootsen. Hetzelfde geldt ook voor de christenen en alle niet-christenen!! Denk er goed over na!
Laten we Israël zegenen en ook onvoorwaardelijk achter Israël, zowel de Joodse Staat als het Joodse volk, staan! Om Sion wil zal ik niet zwijgen. God zegene u.
Paul Parker
Het auteursrecht van dit artikel ligt bij de blogger, Ruud Koekkoek en AMI. Zonder toestemming van blogger Paul en Ruud Koekkoek zijn vermenigvuldiging, eigen gebruik en publicatie in een ander blog of website verboden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten