zondag 4 mei 2014

Eeuwige bruikleen in Israël



Een belangrijk en interessant artikel over het Jodendom in Suriname, gepubliceerd door Parbode, een Surinaams magazine.

Waardevolle spullen synagoge verdwenen

Ooit was ze bedoeld als gebedshuis voor de Portugees-Joodse gemeenschap in Paramaribo, Suriname, maar vandaag de dag dient de synagoge aan de Heerenstraat in Paramaribo als computerbedrijf. De complete inboedel staat al jaren in bruikleen in een museum in Jeruzalem, maar op een enkeling na is er niemand die het belang van een terugkeer onderkent. (1)

De geschiedenis van de voormalige synagoge op de hoek van de Heerenstraat en de Klipstenenstraat gaat bijna drie eeuwen terug. In 1734 ontstond er een splitsing tussen de Portugese (Sefardische) en de Hoogduitse (Asjkenazische) Joden. Daarvoor, vanaf de bouw in 1720, hadden de Sefardische Joden de Neve Shalom synagoge (Huis van de vrede) aan de Keizerstraat in bezit. Met de scheiding werd de bestaande synagoge echter toegewezen aan de Asjkenazische Joden, waardoor de Sefardische Joden een nieuw onderkomen moesten bouwen. Dat verrees in 1736 in de Heerenstraat. Tot op de dag van vandaag staat de Sedek ve Shalom (Rechtvaardigheid en Vrede) daar. De functie van het gebouw is echter helemaal veranderd. In rode neonletters hangt er 'open' boven de ingang van het gebouw. De airco blaast een fijn briesje door de grote ruimte, waar medewerkers achter een bureau met computer zitten. Op de plek waar jaren terug mensen kwamen om te bidden, worden nu computeronderdelen en hoofdtelefoons verkocht. De Rosheuvel & Partners Buisness Group (RPBG) heeft haar uitvalsbasis hier. Daaronder vallen Suriname Information Technology Training (SITT), Suriname Information Technology Enterprise (SITE) en Carib Computers. Het plafond is mooi wit en bordjes met daarop 'receptie' en 'winkel' prijken naast deuren van hout en glas. Een schitterende locatie voor een bedrijf als dit, omgeven door wuivende palmen en midden in het kloppende hart van de stad. "We zitten hier al ruim vijftien jaar,"weet een medewerkster van Carib Computers. "Van een bruikleen van het interieur heb ik nog nooit gehoord." Ze blijkt niet de laatste te zijn die dat zegt. Ivan Fernald, voormalige minister van Defensie en tegenwoordig als staflid werkzaam bij SITT, is ook niet bekend met het feit dat de collectie van de voormalige synagoge ver weg in Israël staat. "Ik wist hier niets van,"vertelt hij terwijl hij naar de ingang loopt. Hij ziet wel in hoe het kon gebeuren dat Surinaams erfgoed nu in Jeruzalem staat. "Je moet wel een attractie maken van de synagoge, zoals dat ook is gebeurd met Fort Zeelandia en het onafhankelijkheidsplein,"betoogt hij. "Je moet de toeristen kunnen zeggen; daar in de Heerenstraat staat een mooie synagoge. Laat ze iets zien! Alleen door het gebouw te exploiteren, kun je uit de kosten komen." (1)

Verhuizing

In 1998 werd het interieur van de Sedek ve Shalom synagoge overgebracht naar het Israël Museum in Jeruzalem. Hoewel er een beperkte periode van bruikleen was afgesproken, bevinden de Surinaamse culturele schatten zich daar nog steeds. Na een renovatie van het museum berichtte The Jerusalem Post op 29 september 2010 over de heropende expositie met de nagebouwde synagoge als pronkstuk. Volgens het Israëlische dagblad was het gebedshuis in Paramaribo sinds 1992 niet meer in gebruik. "Gedurende de jaren negentig daalde de belangstelling voor de synagoge als plaats van aanbidding,"blikt de krant terug. "De laatste keer dat de synagoge gebruikt is, was toen er een herdenking was van de Inquisitie. Die vond destijds vijfhonderd jaar geleden plaats." (1)

Willy Lindwer, een Nederlandse documentairemaker en filmproducent, kan het krimpen van de Joodse gemeenschap in Paramaribo bevestigen; dat is dan ook de reden dat er nu nog maar één synagoge in gebruik is. "Er is destijds een andere bestemming gevonden voor de synagoge. Bovendien zou men het interieur opslaan en aan het gezicht onttrekken. Ik neem aan dat het toenmalige bestuur van de Joodse gemeente onder leiding van de zeer deskundige heer René Fernandes een weloverwogen besluit heeft genomen." Fernandes, voormalig directeur van frisdrankgigant Fernandes Group, was in 1991 benoemd tot honorair consul van Israël in Suriname. Vlak voor zijn dood in 2004 werd hij bevorderd tot consul-generaal. Lindwer maakte documentaires over Israël en heeft louter positieve woorden over voor de verhuizing. "Bij de recente renovatie en herinrichting van het Israël Museum, het nationale museum van Israël, is de synagoge nagebouwd en is het interieur daarin geplaatst. Nu is het voor honderdduizenden uit de gehele wereld te zien. Daarmee wordt grote eer aangedaan aan de Joodse gemeente in Paramaribo. Precies zoals het bestuur van de gemeente het destijds beoogd heeft." (1)

Het gebouw van de voormalige synagoge Sedek ve Shalom
aan de Heerenstraat in Paramaribo, Suriname. Ik heb
tijdens mijn vakantie van vorig jaar een foto genomen van
het historische gebouw.
Een kanttekening is echter wel op zijn plaats, omdat het grootste gedeelte van de inboedel van de nagebouwde synagoge in het Israël Museum al reeds in het bezit was van het museum. Uit Suriname zijn een Tora ark, een spreekgestoelte, kandelaars, een kroonluchter en zilveren sacrementvoorwerpen overgekomen. "Het was alleen aan ons de grote uitdaging om de expositie op een verfrissende manier te presenteren,"vertelt Tania Coen-Uzzielli van het Israël Museum tegen The Jerusalem Post. In augustus van dat jaar bracht volgens haar een groep van vijftien Surinaamse jongeren een bezoek aan het museum. Ze waren zichtbaar onder de indruk en geëmotioneerd bij het zien van de nagebouwde synagoge. Ook Sergio Tjong-Alvares is enthousiast over de tentoonstelling. Hij is een in Suriname geboren Jood die zich als marketeer in Israël heeft gevestigd. Zijn band met zowel Israël als Suriname is sterk. Bovenal is hij positief over het feit dat de collectie nu in het epicentrum van het Jodendom staat. "Sinds de synagoge in het museum staat, zijn de Israëliërs zich veel bewuster van het bestaan van Suriname. De mensen kunnen de synagoge die jarenlang leegstond, nu eindelijk weer bezoeken. Het is jammer dat de Surinaamse regering die kans niet heeft gegrepen toen het nog kon." (1)

Schande

Niet iedereen is gediend van de ogenschijnlijk permanente verhuizing van de cultuurhistorische attributen. Laddy van Putten, directeur van het Surinaams Museum, spreekt er schande van. "Het is Joods-Surinaams cultureel erfgoed, dat hoort hier thuis,"vertelt hij. "De Joden hebben een grote invloed gehad op de Surinaamse geschiedenis, de plantagecultuur begon zelfs met hen. Wat kun je nu nog zien en leren van die historie? Het is waardevol erfgoed van ons land, dan wordt het weggebracht naar Jeruzalem." Tegen bruikleen op zich heeft hij geen bezwaar. "Ik ben alleen bang dat we de collectie nooit meer zullen terugzien. Ik heb er niets op tegen dat die spullen tijdelijk in het Israël Museum gepresenteerd worden. Ik meen dat de afspraak was voor tien jaar. Maar het mag niet zo zijn dat ze daar gaan denken: we houden het. Ik ben er bang voor dat dat gebeurt,"zegt hij bezorgd. "Al voor het verlopen van de bruikleenperiode, en ook daarna nog, heb ik bij de leiding van het directoraat Cultuur hier meer dan eens aandacht voor gevraagd. Voor zover ik weet, is destijds een document of akte van bruikleen afgegeven door de toenmalige minister van Onderwijs. Dat document moet toch terug te vinden zijn? Bij wet is het namelijk verboden om dergelijk erfgoed het land uit te brengen. Hier ligt direct een mooie taak voor de onlangs door de minister benoemde commissie met betrekking tot de landsverordening van 7 februari 1952,"meent Van Putten. Die wet regelt de uitvoer van onder andere cultureel erfgoed. Het lijkt hem bovendien dat de inboedel onlosmakelijk verbonden is met de synagoge. "Daarvan zeggen we toch ook niet 'breek maar af en verhuis hem maar'? Die is namelijk in kopie opgetrokken in Jeruzalem. De synagoge staat nota bene op de monumentenlijst en zelfs op de werelderfgoedlijst. De inboedel, waarvan de samenstelling en de objecten op zich al een hele geschiedenis vertellen, is uitermate belangrijk nationaal erfgoed." (1)

Wet

De door Van Putten genoemde landsverordening luidt:"In overweging genomen hebbende, dat het wenselijk is de uitvoer van voorwerpen, welke voor het land historische en culturele waarde hebben, en van het uit het Land afkomstige zeldzame voorwerpen van mineralogische, petrografische, zoölogische of entomologische aard, aan controle te onderwerpen en zo nodig te verhinderen." Enige hinder lijkt het project in 1998 echter niet ondervonden te hebben. De Staat Suriname moet in deze zaak aan de bel trekken en vragen wat de stand van zaken is, vindt de museumdirecteur. "Dan wordt op zijn minst de status van bruikleen vastgelegd. Maar er wordt gewoon niet aan gedacht. Ik ben weliswaar niet rechtstreeks bij de actie van destijds betrokken geweest, maar voel me als directeur van het Surinaams Museum wel verantwoordelijk genoeg om hierover aan de bel te trekken. Het museum raakte zijdelings namelijk wel betrokken. de directeur of conservator van het Israël Museum kwam met een locaal 'vertegenwoordiger' naar ons museumdepot om ook bij ons Joods erfgoed uit onze collecties te selecteren. Er werd toen veel druk op ons uitgeoefend. Wij hebben daar niet aan toegegeven en naar nu blijkt is dat maar goed geweest ook. Wij zijn echter een roepende in de woestijn. Daardoor ben ik bang dat deze situatie niet verandert. Ik ben dan ook faliekant tegen een verdere uitlening. Het is iets van hier en maakt deel uit van de Surinaamse nationale geschiedenis." (1)

Connectie

Tjong-Alvares vindt niet dat de voortdurende bruikleen een bezwaar is, maar kan zich wel voorstellen dat er mensen zijn die zo redeneren. "Aan de ene kant begrijp ik wel waarom men het ziet als cultuurroof,"vertelt hij. "Per slot van rekening is het een deel van de Surinaamse geschiedenis en hebben heel veel Surinamers ook Joodse voorouder, al zijn ze zelf niet Joods. Zij hebben een persoonlijkee connectie met het gebouw. Dus ik begrijp wel dat men het niet direct ziet als 'eigendom' van de huidige Joodse gemeente." Tjong-Alvares plaatst echter wel een kritische opmerking. "De Joodse gemeenschap was jarenlang verantwoordelijk voor het onderhoud van de synagoge en ook de regering heeft niets aan het gebouw gedaan. Waar waren toen de mensen die nu negatief spreken over de verhuizing?" (1)

Al blijft de synagoge de gemoederen bezighouden. Enerzijds zijn er betrokkenen die hun hoofd boven het maaiveld durven uit te steken, maar anderzijds laat de Surinaamse overheid deze kwestie volkomen links liggen. En intussen slaat een museumdirecteur in Israël zich op de dijen en heeft Suriname net wat minder cultuurhistorie te bieden. (1)

Nawoord blogger

Ik vind dat het Joods-Surinaams cultureel erfgoed in Suriname thuishoort. Het kan niet langer doorgaan dat het bruikleen voor eeuwig in Israël blijft. Stel dat er een oorlog tussen Israël en de Arabische islamitische buurlanden uitbreekt en Jeruzalem wordt belegerd door de heidense machten. Heel wat huizen en gebouwen zullen flink beschadigd worden. Hetzelfde zal gelden voor het Israël Museum in Jeruzalem. Stel dat er een aardbeving in de buurt van Jeruzalem zal plaatsvinden. Dan is het verlies van het Joods-Surinaams erfgoed onherstelbaar geworden! Het is goed om aan Israël uit te lenen, maar dat betekent niet dat het bruikleen voor eeuwig in Israël mag blijven! Het erfgoed moet naar Suriname teruggebracht worden. Ook ben ik een groot voorstander van de stevige diplomatieke, culturele en economische samenwerking tussen Israël en Suriname. De samenwerking zal positieve gevolgen hebben voor Suriname. Het hangt van de Surinaamse regering af. Ik hoop dat de Israëlische en Surinaamse overheden er goed over nadenken.

Ik ben het eens met de heer Tjong-Alvarez dat de Surinaamse regering niets heeft gedaan aan het behoud van het Joods-Surinaams cultureel erfgoed. Maar het Joods-Surinaams cultureel erfgoed is niet de enige dat dreigt verloren te gaan. Heel wat historische houten panden in Paramaribo zijn verloren gegaan door brand, verwaarlozing en sloop, zoals het was gebeurd met het monumentale huis van mijn grootmoeder. Ook de koperen ornamenten van het standbeeld van koningin Wilhelmina, de koperen zonnewijzer van het Fort Zeelandia en andere waardevolle erfgoed in Suriname waren gestolen. Heel wat Surinaamse jongeren zijn niet geinteresseerd in het historische erfgoed van Suriname. Ik weet niet of Nederland geinteresseerd is in het behoud van het Surinaamse cultureel erfgoed. Heel veel Hollanders weten nog steeds weinig over het unieke land Suriname. Ook heel veel Israëlische, Nederlandse en Europese Joden weten heel weinig over Suriname. Ik weet waarover ik praat, want Suriname is mijn geboorteland. En mijn voorouders waren Joden. Met Israël en het Jodendom heb ik nog altijd een band, ook al kruipt er Joods bloed in mijn aderen. Ik bid en hoop dat het Joods-Surinaams cultureel erfgoed door Israël aan Suriname teruggegeven zal worden. Anders is Suriname zonder cultureel erfgoed geen Suriname méér.  Cultureel erfgoed en geschiedenis horen onlosmakelijk verbonden te zijn. 

Om Sions wil zal ik niet zwijgen. God zegene u.


                                                                                                Paul Parker



Het auteursrecht van dit artikel ligt bij de blogger en Parbode. Zonder toestemming van blogger Paul zijn vermenigvuldiging, eigen gebruik en publicatie in een ander blog, website of boekvorm verboden.  

Bronnen en referenties:

(1) Parbode Surinaams Magazine. Maart 2014 jaargang 8 nr. 95           

Geen opmerkingen: